1hv-2-5.1

• Biologie
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

5.1 Je omgeving waarnemen

Planning

• Vooruitblik
• Leerdoelen
  
• Uitleg
• Zelfstandig werken
• Volgende keer

Vooruitblik

5.1 Je omgeving waarnemen

5.2 Voelen, ruiken en proeven

5.3 Horen en zien

5.4 Het zenuwstelsel

5.5 Gedrag

Toetsweek (15 dec): Toets 5.1 t/m 5.5

Leerdoelen

• Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
• Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.

Waarnemen

Om je omgeving waar te nemen gebruik je zintuigen.

Zintuig = orgaan dat reageert op invloeden uit je omgeving.

Invloed = prikkel

Zintuigen

Alle zintuigen samen = zintuigenstelsel

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Horen

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Horen

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Horen		Gehoorzintuig

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Horen		Gehoorzintuig	Geluid

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Zien

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Zien

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Zien		Gezichtszintuig

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Zien		Gezichtszintuig	Licht

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Voelen

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Voelen

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Voelen		Warmtezintuig Koudezintuig Drukzintuig Tastzintuig

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Voelen		Warmtezintuig Koudezintuig Drukzintuig Tastzintuig	Warmte Kou Druk Lichte aanrakingen

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Ruiken

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Ruiken

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Ruiken		Reukzintuig

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Ruiken		Reukzintuig	Geur

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Proeven

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Proeven

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Proeven		Smaakzintuig

Wat	Waar	Hoe	Prikkel
Proeven		Smaakzintuig	Smaak stoffen

Prikkels

Invloeden vanuit de omgeving.

Opgevangen door zintuigen, waardoor je ze kunt waarnemen.

Licht, geluid, geur, smaak en aanraking.

Zintuigen

Hebben speciale zintuigcellen die prikkels opvangen.

Sturen een impuls (elektrisch signaal) naar de hersenen, via de zenuwen.

In je hersenen wordt je bewust van de prikkels.

Pijnpunten

• pijnpunten nemen pijn waar. 
• pijnpunten zijn vrije uiteinden van een gevoelszenuw. 

Zelfstandig werken

Kijk de huiswerkopdrachten na.

Doe dit in stilte.

Als je vragen heb stel deze eerst met een fluistertoon aan de persoon naast je en anders aan de docent

Welke opdrachten waren moeilijk?

Waar heb je fouten ingemaakt?

Begrijp je de volgende begrippen: 

Prikkel, Zintuig, Zintuigcel, Impuls.