Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Geluid maken en horen
Slide 2 - Carte mentale
8.1 Geluid maken en horen
Ik kan een aantal voorbeelden noemen van geluidsbronnen .
Ik kan uitleggen hoe het geluid van een luidspreker zich verspreidt tot je oren het geluid horen.
Ik kan uitleggen wat een tussenstof is.
Ik kan de geluidssnelheid in geluid noemen.
Ik kan berekeningen maken met de geluidssnelheid.
Slide 3 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Geluidsbron = een 'voorwerp' dat geluid maakt.
Slide 4 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Geluidsbron = een 'voorwerp' dat geluid maakt
Voorbeelden:
- muziekinstrumenten
- machines
- motoren
- luidsprekers
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
8.1 Geluid maken en horen
Tussenstof (medium) = een stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen.
Slide 7 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Geluid ontstaat door de trillingen van een geluidsbron.
Voorbeelden:
- Bij je stem zijn het de stembanden die trillen.
- Bij een luidspreker is het de conus die trilt.
- Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen.
- Bij een stemvork zijn het de benen die trillen.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
8.1 Geluid maken en horen
Je kunt geluid alleen horen als er een tussenstof is.
Slide 10 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Je kunt geluid alleen horen als er een tussenstof is.
De stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen noemen we ook wel een medium.
Slide 11 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Je kunt geluid alleen horen als er een tussenstof is.
De stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen noemen we ook wel een medium.
Slide 12 - Diapositive
Door welke stof kan het geluid zich het snelst verplaatsen?
A
lucht
B
water
C
helium
D
koper
Slide 13 - Quiz
8.1 Geluid maken en horen
Je kunt geluid alleen horen als er een tussenstof is.
De stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen noemen we ook wel een medium.
bron
ontvanger
medium
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Wat klopte er niet in het filmpje?
Slide 16 - Question ouverte
8.1 Geluid maken en horen
Geluid (drukveranderingen) bereiken via de oorschelp en gehoorgang de trommelvliezen.
Slide 17 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Geluid (drukveranderingen) bereiken via de oorschelp en gehoorgang de trommelvliezen.
- gehoorbeentjes
hamer, aanbeeld en stijgbeugel
- slakkenhuis
- gehoorzenuw
- hersenen
Slide 18 - Diapositive
Geluid komt binnen in je oorschelp. Geef van links naar rechts aan langs welke onderdelen het geluid naar de hersenen gaat.
gehoorbeentjes
slakkenhuis
oorschelp
gehoorzenuw
Slide 19 - Question de remorquage
De menselijke stem
HAVO/VWO
8.1 Geluid maken en horen
Slide 20 - Diapositive
AAN DE SLAG
Lezen blz 168 t/m 171
maken opdrachten 1 t/m 6
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Welk voorwerp is GEEN geluidsbron?
A
stemvork
B
muziekinstrument
C
het verkeer
D
microfoon
Slide 23 - Quiz
Hoe noem je de lucht waardoor geluid zich verplaatst van een geluidsbron naar een ontvanger?
A
geleider
B
isolator
C
medium
D
geen van allen
Slide 24 - Quiz
Welk onderdeel wordt met de 1 aangegeven?
1
A
oorgat
B
gehoorgang
C
gehoorbeentjes
D
oorschelp
Slide 25 - Quiz
Je kunt een geluid alleen horen als er een tussenstof is: een stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen van de geluidsbron naar een ontvanger.
Sleep het juiste woord naar de juiste afbeelding.
geluidsbron
ontvanger
medium
Slide 26 - Question de remorquage
Je hoort een geluid. Welk deel van je oor geeft het geluid door aan de zenuw van je hersenen?
A
gehoorbeentjes
B
oorschelp
C
trommelvlies
D
gehoorgang
Slide 27 - Quiz
Welk onderdeel wordt met de 2 aangegeven?
2
A
trommelvlies
B
slakkenhuis
C
gehoorbeentjes
D
zenuw
Slide 28 - Quiz
Geluid ontstaat door trillingen van een geluidsbron.
Sleep de juiste veroorzaker van de trilling naar de juiste geluidsbron.
stem
luidspreker
gitaar
stemvork
Slide 29 - Question de remorquage
Geluid heet tijd nodig om zich te verplaatsen. Denk maar eens aan onweer. Je ziet de flits eerder dan dat je het geluid hoort. Het licht gaat sneller dan het geluid. Hoe langer het duurt voordat je de donder hoort, hoe verder het onweer van je vandaan is.
8.1 Geluid maken en horen
Slide 30 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Geluidsnelheid is de snelheid waarmee het geluid door een tussenstof beweegt.
Slide 31 - Diapositive
Hoe groot is de snelheid van het geluid door de lucht?
A
340 m/s
B
750 m/s
C
1500 m/s
D
3000 m/s
Slide 32 - Quiz
8.1 Geluid maken en horen
Slide 33 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 1:
Een geluid gaat in 0,012 seconden door een voorwerp van 0,6 meter dikte.
Bereken de geluidsnelheid door deze stof.
Slide 34 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 1:
Een geluid gaat in 0,012 seconden door een voorwerp van 0,6 meter dikte.
Bereken de geluidsnelheid door deze stof.
v=ts
Slide 35 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 1:
Een geluid gaat in 0,012 seconden door een voorwerp van 0,6 meter dikte.
Bereken de geluidsnelheid door deze stof.
m/s
v=ts=0,0120,6=50
Slide 36 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 1:
Een geluid gaat in 0,012 seconden door een voorwerp van 0,6 meter dikte.
Bereken de geluidsnelheid door deze stof.
m/s
v=ts=0,0120,6=50
Slide 37 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 2:
De snelheid door een ijzeren rails is 5100 m/s.
Hoelang doet het geluid erover om door 2 km ijzeren rails te bewegen?
Slide 38 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 2:
De snelheid door een ijzeren rails is 5100 m/s.
Hoelang doet het geluid erover om door 2 km ijzeren rails te bewegen?
s=2km=2000m
Slide 39 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 2:
De snelheid door een ijzeren rails is 5100 m/s.
Hoelang doet het geluid erover om door 2 km ijzeren rails te bewegen?
t=vs
s=2km=2000m
Slide 40 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 2:
De snelheid door een ijzeren rails is 5100 m/s.
Hoelang doet het geluid erover om door 2 km ijzeren rails te bewegen?
t=vs=51002000=0,39s
s=2km=2000m
Slide 41 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 3:
De snelheid van het licht is 300.000.000 m/s.
Een lichtstraal doet er 500 seconde over om de aarde te bereiken.
Wat is de afstand tussen de zon en de aarde?
Slide 42 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 3:
De snelheid van het licht is 300.000.000 m/s.
Een lichtstraal doet er 500 seconde over om de aarde te bereiken.
Wat is de afstand tussen de zon en de aarde?
s=v⋅t
Slide 43 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Voorbeeld 3:
De snelheid van het licht is 300.000.000 m/s.
Een lichtstraal doet er 500 seconde over om de aarde te bereiken.
Wat is de afstand tussen de zon en de aarde?
s=v⋅t=300.000.000⋅500=150.000.000.000
m
Slide 44 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Opdracht:
Meike ziet haar vader in de verte hout hakken. Als de bijl het hout treft, hoort zij pas na 0,5 seconde de klap. De afstand tussen Meike en haar vader is 168 m.
Bereken de snelheid van het geluid.
Slide 45 - Diapositive
8.1 Geluid maken en horen
Rekenen met geluid.
Opdracht:
Meike ziet haar vader in de verte hout hakken. Als de bijl het hout treft, hoort zij pas na 0,5 seconde de klap. De afstand tussen Meike en haar vader is 170 m.