week 16 les 1 (havo)

1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les devoirs
Faire (maken): indien niet af: ex 33a/b ( volgende les bespreken) + Ch2 alles afmaken + Oefentoets maken Ch2
Apprendre (leren): Ch2; PW voorbereiden 

*oefen met slim stampen/ quizlet





Slide 2 - Diapositive

Les buts du cours
Overhoren PW stof Ch2 herhalen
Je kunt de woorden en zinnen uit Ch2 vertalen in het F/N (HAVO ook N/F)
Herhaling Grammaire Ch2:
Bloc D: bijv naamwoorden
Je kunt het Franse bijv nw toepassen.
Je kent de regel bij de regelmatige vormen.
Je herkent de onregelmatige vormen en kunt deze toepassen.
Bloc H -er werkwoorden
Je kunt de Franse regelmatige werkwoorden -er toepassen (tegenwoordige tijd)

SO bespreken: Je weet wat goed en fout is gegaan

IN dien tijd over....Leertijd: PW Ch2 voorbereiden, eventueel nog vragen stellen of extra uitleg






Slide 3 - Diapositive

Ch2 herhalen

Slide 4 - Diapositive

calme
A
rustig
B
beroemd
C
actief
D
schattig

Slide 5 - Quiz

rencontrer
A
ontmoeten
B
helpen
C
luisteren
D
gamen

Slide 6 - Quiz

Vertaal:
Mavo: Nous avons un oiseau.
Havo: Jullie hebben een vis.

Slide 7 - Carte mentale

Vertaal:
Mavo: Elle a trois soeurs.
Havo: Ik heb 2 broers en 1 zus.

Slide 8 - Carte mentale

J'ai une petite soeur.
A
Ik heb een zus
B
Ik heb een zusje

Slide 9 - Quiz

Vertaal:
Mavo: J'aime faire du sport.
Havo: Ik heb een (huis)dier.

Slide 10 - Carte mentale

la ferme
A
de neef
B
het huis
C
de boerderij
D
een appartement

Slide 11 - Quiz

la glace
A
het ijsje
B
de stoel
C
het glas
D
de tuin

Slide 12 - Quiz

Vertaal:
Mavo: Comment est ta chambre?
Havo: Mijn slaapkamer is groot.

Slide 13 - Carte mentale

Vertaal:
Mavo: Tu habites à la campagne?
Havo: Wij wonen in een appartement.

Slide 14 - Carte mentale

Bloc D
bijvoeglijk naamwoorden

Slide 15 - Diapositive

Bloc D ex 16b WB p.70

Slide 16 - Diapositive

Zet de bijv nw op de juiste plek in het schema:
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 17 - Question de remorquage

Kies het juiste bijv. nw:
Les films sont (intéressant)
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste bijv. nw:
La fille est ... (français)
A
français
B
françaises
C
française
D
françaiss

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste bijv nw:
La maison est très ... (grand).
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 20 - Quiz

Vul het schema in.
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
exemple
Joe est ...
Joe et Paul sont ...
Léa est ...
Léa et Sofie sont ...

Slide 21 - Diapositive

+es
+s
+e
+ X
petit
petites
petits
petite

Slide 22 - Question de remorquage

ex 17a Onregelmatige vormen

Slide 23 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
L'actrice est (mooi)
A
beaux
B
belles
C
belle
D
beau

Slide 24 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Les sacs sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Mon grand-père est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu

Slide 26 - Quiz

Welk bijv nw hoort bij welke vertaling?
vieux
nouvelle
bon
beau
nouveau
vieille
belle
bonne
oud
goed
mooi
nieuw
nieuw
mooi
oud
goed

Slide 27 - Question de remorquage

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
belle
beau
belles
beaux
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieille
vieux
vieilles
vieux

Slide 28 - Question de remorquage

Plaats van het bijvoeglijk nw

Slide 29 - Diapositive

Deze 6 komen er ALTIJD voor!

Attention!

Dit zijn de mnl vormen enkeloud

Kleuren en nationaliteiten staan er ALTIJD achter!


vieux                  oud               
petit                    klein
grand                 groot     
nouveau           nieuw      
beau                   mooi
bon                     goed/lekker

Slide 30 - Diapositive

ervoor
erachter
petit
bleu
grand
nouveau
noir
bon
beau
vieux
intelligent
français
allemand

Slide 31 - Question de remorquage

Welke zin klopt NIET?
A
Il a une vert voiture.
B
Vous avez un vélo rouge?
C
J'ai une copine allemande.
D
Elsa a un vieux oncle.

Slide 32 - Quiz

Welke zinnen kloppen WEL?
A
Rosa a une grande soeur.
B
Elle a un portable nouveau.
C
J'ai fait un beau voyage.
D
J'ai une tortue grande.

Slide 33 - Quiz

Bloc H
Herhaling regelmatige -er werkwoorden (tegenwoordige tijd)

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Ezelsbrug
Een eskimo eet ons ezeltje enthousiast

Neem dit ezelsbruggetje over in jouw schrift!

Slide 36 - Diapositive

Je / J'
Tu
il / elle / on
Nous
Vous
ils / elles
e
es
e
ons
ez
ent

Slide 37 - Question de remorquage

La fille _______ (manger) = Het meisje eet
A
mangez
B
mange
C
manges
D
mangent

Slide 38 - Quiz

Carine et Sophie _______ (habiter) à Arnhem = Carine en Sophie wonen in Arnhem.
A
habite
B
habites
C
habitez
D
habitent

Slide 39 - Quiz

Le cousin _______ (regarder) la télé = De neef kijkt televisie.
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent

Slide 40 - Quiz

Marc et moi _______ (regarder) la télé = Marc en ik kijken televisie.
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardez

Slide 41 - Quiz

Je/J'
Nous
Il/elle/on
Vous
Ils/elles
Tu
Koppel de juiste uitgang aan het persoonlijk vnw

Bijv: Parler = praten

Parl + ...
stam + es
stam + ent
stam + e
stam + ez
stam + e
stam + ons

Slide 42 - Question de remorquage

Heb je nog extra uitleg nodig?
Oui
Non

Slide 43 - Sondage

SO bespreken
Controleer het goed
Wat heb je goed en fout gedaan 

Slide 44 - Diapositive

Ex 33
Samen bespreken WB p87
Mijn droomkamer/ Ma chambre de rêve

Slide 45 - Diapositive

Au travail/ Aan het werk!
Is alles af van Ch2? 
Heb je nog nakijkwerk of verbeterwerk?

PW voorbereiden!

Slide 46 - Diapositive

Proefwerk Ch2

Leerstof: WB p. 88 t/m 91
Kijk in de studiewijzer wat je F/N en N/F moet leren. Oefen extra met de link in de studiewijzer

Slide 47 - Diapositive