Carnaval quiz IKC 2024

Carnaval - de Quiz
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 11 vidéos.

Éléments de cette leçon

Carnaval - de Quiz

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Slide 3 - Vidéo

Hoe heet de zus van de zanger?
A
Scheetje
B
Koekwaus
C
Annie
D
Duifje

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Las-woensdag
B
Bas-woensdag
C
As-woensdag
D
Was-woensdag

Slide 7 - Quiz

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 8 - Quiz

Ga ook maar even klaar staan!!!

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Goed gedaan!
Ga maar weer zitten

Slide 11 - Diapositive

Welk liedje was dit?
A
Links rechts
B
Voor naar achter
C
Rechts links
D
Achter naar voor

Slide 12 - Quiz

Uit hoeveel personen
bestaan de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Hoe heet de muts die
een prins op heeft?
A
Carnavalsmuts
B
Mijter
C
De steek
D
Carnavalshoed?

Slide 14 - Quiz

In welk tropisch land
wordt ook carnaval
gevierd?
A
Zuid-Afrika
B
Noordpool
C
Argentinië
D
Brazilië

Slide 15 - Quiz

Welke bijnaam heeft
Oss tijdens het carnaval?
A
Messentrekkersstad
B
Lampegat
C
Kabouterdorp
D
Ossekoppenrijk

Slide 16 - Quiz

Waar komt de
carnavalsgroet
alaaf vandaan?
A
Oud Germaans gebruik om hoi te zeggen
B
Zo zeggen ze proost in Brabant
C
Alaaf staat voor het gekkengetal 11
D
Oud woord voor: alles moet op (eten en drank)

Slide 17 - Quiz

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel kippenpoot
B
Vaarwel Schnitzel
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel biefstuk

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Welke kleur heeft de telefoon die bij Lamme Frans op bureau staat?
A
Er staat geen telefoon op zijn bureau
B
Gewoon grijs
C
Mooi zwart
D
Fel rood

Slide 20 - Quiz

Hoeveel vrouwen
zitten normaal in
een raad van 11?
A
geen
B
tot nu toe bij hoge uitzondering 1
C
altijd een minderheid
D
maakt niet uit, gewoon gemixt.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Wat wil Peter Selie NIET?
A
vleestomaten
B
suikerspinnen
C
zuurstokken
D
bokkenpootjes

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Bij wie staat er een paard in de gang?
A
Bij Andre van Duin
B
Bij buurvrouw Janssen
C
Bij buurvrouw Jacobs
D
Bij niemand

Slide 25 - Quiz

Wat zijn carnavalkrakers?
A
Dan worden er noten gekraakt bij carnaval.
B
Liedjes die je heel veel hoort tijdens carnaval.
C
Dan hoor je je botten kraken als je danst.
D
carnavalswagen die over bevroren straten rijden.

Slide 26 - Quiz

Wat deden vroeger veel mensen na carnaval?
A
Uitslapen
B
Bidden
C
Lossen
D
Vasten

Slide 27 - Quiz

Wat doen mensen tijdens de vastenperiode?
A
Elkaar vasthouden
B
Ergens vast in geloven
C
Alles wat vast zit los maken
D
Weinig en sober eten dus geen zoet en vlees

Slide 28 - Quiz

Wie is de baas in een stad tijdens carnaval?
A
Burgemeester
B
Prins Pils
C
Politie
D
Prins Carnaval

Slide 29 - Quiz

Waar vieren De Rieste carnaval?
A
Vaals
B
Margraten
C
Gulpen
D
Mechelen

Slide 30 - Quiz

de geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning.

 

Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Slide 35 - Vidéo

Slide 36 - Vidéo

De Efteling heeft deze mooie muziek gebruikt voor 1 van hun attracties. 

Kijk maar eens wat ze er van hebben gemaakt.............

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

The end....

Slide 39 - Diapositive

De geschiedenis
  1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

Slide 40 - Diapositive