carnaval quiz

Carnaval - de Quiz
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

Éléments de cette leçon

Carnaval - de Quiz

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

de geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning. 

Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 3 - Diapositive

De geschiedenis
  1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Welke deel van Nederland
is geen carnaval?
A
Zuid
B
Noord
C
Oost
D
West

Slide 6 - Quiz

Wat is de grootste stad van
Duitsland waar carnaval
gevierd wordt?
A
Dusseldorf
B
Mainz
C
Berlijn
D
Keulen

Slide 7 - Quiz

Uit hoeveel personen
bestaat de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 9 - Quiz

Wat is geen traditioneel
carnavalseten?
A
Vlaai
B
poeffelen
C
Berlinerbollen
D
strikken

Slide 10 - Quiz

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 11 - Quiz

In welke stad wordt het
pipo wieksen gedaan?
A
Heerlen
B
Kerkrade
C
Eygelshoven
D
Landgraaf

Slide 12 - Quiz

Wat doe je na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 13 - Quiz

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 14 - Quiz

Wat zit niet berekend
in de bierprijs?

A
bierglas
B
accijns
C
inkoopprijs
D
btw

Slide 15 - Quiz

Hoeveel prinsen zitten er
in de prinsenraad?
A
1
B
10
C
7
D
11

Slide 16 - Quiz

Hoe heet deze band?
A
leeggeblazen
B
opgeblazen
C
afgeblazen
D
uitgeblazen

Slide 17 - Quiz

Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 18 - Quiz

Uit welke stad komt deze
zanger?
A
Roosendaal
B
Breda
C
Etten Leur
D
Eindhoven

Slide 19 - Quiz

Uit welke stad
komt dit nummer?
A
Breda
B
Oosterhout
C
Roosendaal
D
Tilburg

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo