Possessivpronomen = bezittelijke voornaamwoord

Hallo, ihr alle!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hallo, ihr alle!

Slide 1 - Diapositive

Lernziele:
  • Ich wiederhole die Regels für der/die/das + ein/eine
  • Ich lerne die Possessivpronomen 
  • (= bezittelijk  voornaamwoord).

Slide 2 - Diapositive

Wiederholung (herhaling)
Wir wiederholen der, die und das

Mache die Aufgaben auf den folgenden zwei Dias: 
Schleppe (sleep) die Wörter auf den richtigen Platz (plek). 

Slide 3 - Diapositive

der
die
das

mannelijke personen / dieren

zaaknamen die eindigen op -e

namen van dagen, maanden, jaargetijden en windrichtingen

vrouwelijke personen en dieren

woorden op -heit, -keit, -schaft, -ung, -ik, -ion, -tät 

woorden die in het Nederlands "het-woorden" zijn

woorden die eindigen op -chen en -lein

Slide 4 - Question de remorquage

der
die
das
Landschaft
Sonntag
Januar
Winter
Übung
Musik
Osten
Mädchen
Brot
Katze
Büchlein
Tiger

Slide 5 - Question de remorquage

Het bezittelijke voornaamwoord:
(=Possessivpronomen)
- geeft een bezit aan
- staat voor een zelfstandignaamwoord
 

 

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden bezittelijk voornaamwoord:

- ik eet mijn banaan / ich esse meine Banane

- dat is jouw huis / das ist dein Haus

- jij hebt zijn fiets / du hast sein Fahrrad

Slide 7 - Diapositive


 het persoonlijk voornaamwoord: 
  (het Personalpronomen)
-  staat op zichzelf
-  staat in plaats van een persoon, naam, 
   ding of ander zelfstandig naamwoord

 

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden persoonlijk voornaamwoord:

Ik eet mijn banaan. / Ich esse meine Banane

- Hij komt thuis / Er kommt nach Hause

Jij hebt zijn fiets / Du hast sein Fahrrad

Slide 9 - Diapositive

ich
ik
du
jij
er
hij
sie
zij (ev)
wir
wij
ihr
jullie
sie
zij (mv)
Sie
U
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e)
ons/onze
euer(e)
jullie
ihr(e)
hun
Ihr(e)
Uw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 10 - Diapositive

Het bezittelijke voornaamwoord
Bekijk nu de uitleg over het bezittelijke voornaamwoord in de video op de volgende slide. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
der Mann
die Frau
das Kind
die Autos
ein_ Mann
eine Frau
ein_ Kind
keine Autos
Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden

De bezittelijke voornaamwoorden gaan dus precies zoals ein/kein!

Slide 13 - Diapositive

Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
ein_ Mann
eine Frau
ein_ Kind
keine Autos
Voorbeelden:
- Mein_ Bruder (m) hat Zahnschmerzen
- Unsere Eltern (mv) sind sehr lieb
- Euere Lehrerin (v) hat hunger
- Ihr_ Baby (o) schläft

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive


M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Sein.. Vater (m) ist krank
A
sein
B
seine

Slide 16 - Quiz


M
V
O
MV
ein
eine
ein
keine
Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft
A
Ihr
B
Ihre

Slide 17 - Quiz

Das ist (mijn) ___ Hund (m).
A
meine
B
mein
C
dein
D
deine

Slide 18 - Quiz

Das ist (zijn) ___ Tasche (v).
A
meine
B
mein
C
sein
D
seine

Slide 19 - Quiz

Das sind (jullie) ___ Eltern (mv).
A
eure
B
euer
C
sein
D
seine

Slide 20 - Quiz

Zum Schluss (tot slot)
Leer de bezittelijke voornaamwoorden. Je moet weten:
1. wat de VERTALINGEN van de bezittelijke voornaamwoorden zijn.
2. wanneer het bezittelijke voornaamwoord de UITGANG -e krijgt en wanneer niet. 






Slide 21 - Diapositive

Hast du der Stunde gut folgen können und die Lernziele erreicht?
A
Ja!
B
Größtenteils.
C
Nicht komplett.
D
Nein. Ich brauche Hilfe!

Slide 22 - Quiz

Ga nu in het boek aan de slag
Buch Seite 118, blaue Box lernen und dann
Seite 119, Aufgabe 9 machen.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive