Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)
Lessonup
Gebruik jeeigen naam(smiley/emoji mag)
Gebruik elke keer dezelfde naam!
timer
3:00
Rules!
We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Vooraf
Voor het einde van de timer, zorg je dat je klaar bent voor de les (dus niet pas als de timer voorbij is....)
Lessonup
Gebruik jeeigen naam(smiley/emoji mag)
Gebruik elke keer dezelfde naam!
timer
3:00
Rules!
We respecteren elkaar en elkaars spullen; we laten elkaar uitspreken en behandelen elkaar met respect.
Je komt goed voorbereid naar de les; materiaal goed voor elkaar, ingelezen, etc.
Eten, drinken of naar het toilet doen we zoveel mogelijk na de les of in de pauze
De telefoon blijft in de tas, broekzak (o.i.d) tenzij anders wordt aangegeven.
We gebruiken de laptop uitsluitend voor schooldoeleinden
Slide 1 - Diapositive
Wat is een stadstaat?
A
Zelfstandig staat die bestaat uit een gebied aangegeven door grenzen
B
Zelfstandige staat die bestaat uit een stad
C
Zelfstandige staat die bestaat uit een stad met het omliggende gebied
D
Zelfstandige staat die bestaat uit meerdere steden die samenwerken
Slide 2 - Quiz
Elke stadstaat was anders toch hadden zij veel dingen hetzelfde. Wat was niet hetzelfde in de stadstaten?
A
De taal
B
De bestuursvorm
C
De goden
D
De mythes (heldenverhalen)
Slide 3 - Quiz
Als een stadstaat te groot werd. Wat gebeurde er dan mee?
A
Een deel van de mensen vertrok om een nieuwe stadstaat te maken
B
Er kwam een verbod op kinderen krijgen
C
Vaak brak er dan een burgeroorlog uit, de winnaars werden de leiders van de stad
D
Dan werd er meer gebied verovert om de stadstaat te kunnen voeden
Slide 4 - Quiz
Kort samengevat 2.2
Griekenland bestond in de oudheid uit tweehonderd zelfstandige steden en het omliggende gebied (stadstaat)
De stadstaten deelden een taal, heldenverhalen, goden en sport. Maar verschilden ook van elkaar in bijvoorbeeld de bestuursvorm (politiek verdeeld)
Griekenland is een bergachtig gebied waardoor er weinig landbouw mogelijk is. Als eens stadstaat te groot werd, dan vertrok een deel van de bevolking om een nieuwe stadstaat te stichten (kolonisatie)
Slide 5 - Diapositive
Een stadstaat die geregeerd wordt door één man die de macht door middel van geweld heeft gekregen noemen we een...
A
Tirannie
B
Democratie
C
Aristocratie
D
Monarchie
Slide 6 - Quiz
Een stadstaat die geregeerd wordt door een groep rijke mannen noemen we een...
A
Tirannie
B
Democratie
C
Aristocratie
D
Monarchie
Slide 7 - Quiz
In de stadstaat Athene was een...
A
Tirannie
B
Democratie
C
Aristocratie
D
Monarchie
Slide 8 - Quiz
Wat voor soort democratie had Athene?
A
Directe democratie
B
Indirecte democratie
Slide 9 - Quiz
Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?
A
Alle mannen
B
Alle mannen en vrouwen
C
Vrije mannen
D
Vrije mannen en migranten
Slide 10 - Quiz
In de stadstaat Sparta was een...
A
Tirannie
B
Democratie
C
Aristocratie
D
Monarchie
Slide 11 - Quiz
Korte samenvatting 2.3
In Griekenland waren 4 bestuursvormen te onderscheiden: monarchie, tirannie, aristocratieen democratie
Athene had een (directe) democratie: dit wil zeggen dat alle (vrije) mannen stemrecht hadden, de vrouwen hadden geen zeggenschap.
Deze vorm van democratie is direct omdat mensen direct op de wetten stemmen, in tegenstelling tot onze democratie waar mensen op mensen stemmen (indirect)
Sparta had een raad van 30 wijze mannen, dit maakt Sparta een aristocratie.
Slide 12 - Diapositive
Stel je woont in Athene en je wil je oom in Egypte bezoeken. De snelste manier is over zee, maar de middellandse-zee kan gevaarlijk zijn. Tot welke god breng jij een offer uit?
A
Zeus, als god van de hemel kan hij voor een kalme zee zorgen
B
Hades, als god van onderwereld kan hij er voor zorgen dat je niet sterft
C
Ares, als god van de oorlog kan hij ervoor zorgen dat je overleeft
D
Poseidon, als god van de zee kan hij voor een kalme zee zorgen
Slide 13 - Quiz
Als je een persoonlijke vraag had aan een God wat moest je dan doen?
A
Naar een orakel
B
Bidden bij de tempel van deze god
C
Naar de berg Olympos reizen om het te vragen
D
Een offer brengen aan de God
Slide 14 - Quiz
Korte samenvatting 2.4
Vanaf 600 v.chr nieuwe kijk op de goden
Door handel uit andere landen kwamen de Grieken in aanraking met verschillende verklaringen voor verschijnselen.
Wetenschap; de werkelijkheid willen onderzoeken door onderzoek, waarneming en het gebruik van verstand
Slide 15 - Diapositive
Lees de tekst hiernaast.
Leg uit dat het raar is dat een Griek zich als god laat afbeelden
Slide 16 - Question ouverte
Bij de Perzische volken viel dit juist goed. Waarom zou dit zijn?
A
Omdat zij het al gewend waren dat hun koning als god werd gezien
B
Omdat Alexander de Grote hele grote daden had gedaan, het is niet meer dan logisch dat hij een god is
C
Omdat de Perzen grotendeels uit slaven bestond, zij zagen Alexander als een verlosser
D
Omdat zij nog niet zoveel goden hadden en er graag een paar bij wilden hebben
Slide 17 - Quiz
Waarom zou het voor Alexander de Grote belangrijk zijn, om de Perzische cultuur intact te houden?
Slide 18 - Question ouverte
korte samenvatting 2.5
Tussen 490 - 479 v.chr vochten de Grieken twee oorlogen uit tegen de Perzen.Nadat de Perzen verslagen werden brak en oorlog uit tussen de Grieken onderling, wie de macht moest hebben.
Door deze oorlogen waren zowel de Grieken als de Perzen zeer verzwakt, waardoor zij vrij gemakkelijk veroverd konden worden door Alexander de Grote.
Alexander de Grote wilde de rust en vrede in zijn rijk bewaren. Dus liet hij overwonnen volken hun cultuur behouden, maar introduceerde wel Griekse gebruiken. Deze meng vorm van Grieks en Perzisch kwam bekend te staan als Hellenisme. Overal in het rijk van Alexander was dit terug te vinden.
Slide 19 - Diapositive
Welke bestuursvorm had Rome ten tijden van Romulus en Remus?
A
Aristocratie
B
Monarchie
C
Tirannie
D
Democrate
Slide 20 - Quiz
Zet de volgende onderdelen van de Republiek op de goede plaats:
Consuls
Volksvergadering
Volkstribuun
Senaat
Slide 21 - Question de remorquage
Wat is het 'vetorecht'?
A
Een recht waarmee je elke beslissing kan tegenhouden
B
Een recht waarmee je een wet kan doorvoeren
C
Een recht waarmee je een consul mag afzetten
D
Een recht waarbij je een wet mag aanpassen
Slide 22 - Quiz
Bedenk een reden waarom een volkstribuun niet snel tegen een beslissing van de senaat/consuls in zou gaan
Slide 23 - Question ouverte
Korte samenvatting
Rome begon als een koninkrijk (monarchie) tussen 800 v.chr en 500 v.chr. De laatste koning was een wrede tiran en werd afgezet.
Hierna werd Rome een republiek waarin 300 senatoren in het senaat het voor het zeggen hadden (aristocratie). Ook werden er twee consuls gekozen als 'leiders' van het Romeinse rijk.
Het volk had geen zeggenschap, maar er was wel een volkstribuun die het opnam voor de rechten van de burgers. Deze persoon had het vetorecht waarmee hij elke wet kon tegenhouden.
Slide 24 - Diapositive
Na een lange bloederige burgeroorlog was Caesar uiteindelijk de overwinnaar. Toch werd hij niet veel later daarna door het senaat vermoord. Waarom?
A
De senaat stond aan de kant van Pompeius
B
De senaat wilde niet dat één iemand alle macht kreeg
C
De senaat wilde zelf alle macht in handen hebben
D
Caesar had altijd al vijanden in de senaat zitten
Slide 25 - Quiz
Welke 'fout' had Julius Caesar gemaakt?
A
Hij had Rome met geweld veroverd
B
Hij had het senaat buitenspel gezet
C
Hij liet zichzelf dictator voor het leven benoemen
D
Hij stond het toe dat mensen binnen Rome bewapend mochten zijn
Slide 26 - Quiz
Octavianus (Augustus) wilde niet dezelfde fout maken als Caesar. Wat is niet één van de dingen die hij deed?
A
Hij hield het volk tevreden met brood en spelen
B
Hij gaf de senaat haar macht terug
C
Hij zorgde voor rust en stabiliteit
D
Hij zette het senaat af
Slide 27 - Quiz
Korte samenvatting
Tussen 58 v.chr en 50 v.chr was Julius Caesar consul van het Romeinse rijk. Tijdens zijn veldtochten werd Caesar zo populair dat het senaat vreesde dat hij te machtig zou worden. Na een reeks burgeroorlogen was Caesar uiteindelijk de overwinnaar en hij liet zichzelf kronen tot dictator voor het leven.
Het senaat dat gezworen had 'nooit meer een koning', pleegde een moord op Caesar.
Na wederom een reeks burgeroorlogen om de macht, kwam dit keer Octavianus (Augustus) aan de macht. In plaats van zichzelf tot dictator te benoemen, gaf hij al zijn macht terug aan het senaat. Als dank benoemde het senaat Octavianus tot consul, volkstribuun en pontifex maximus (hoogste priester) voor het leven.
Van buitenaf leek het alsof Octavianus (Augustus) de republiek had gered,maar in feite was hij nu zelfs nog machtiger dan Julius Caesar was. Daarom laten wij vanaf dit moment de keizertijd beginnen.
Slide 28 - Diapositive
Tijdens de derde eeuw kreeg het Romeinse rijk te maken met allerlei problemen. Wat is hier niet één van?
A
Binnenvallende stammen
B
Pokken en pest
C
Veel keizers (soms meerdere tegelijk)
D
Splitsing van het Romeinse rijk
Slide 29 - Quiz
Stelling: De splitsing van het Romeinse rijk loste tijdelijk de problemen van het Romeinse rijk op.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Wat zijn de 'limes'?
A
Een soort citroen maar dan groen
B
De beveiligde grenzen van het Romeinse rijk
C
Een typisch Romeinse gerecht
D
Het overnemen van Romeinse gebruiken en cultuur
Slide 31 - Quiz
Korte samenvatting
Tijdens de derde eeuw kreeg het Romeinse rijk met allerlei problemen te maken: 1) binnenvallende stammen (grote volksverhuizing), 2) ziektes: pest en pokken, 3) veel keizers, 4) economische problemen.
Door slecht leiderschap werden deze problemen vaak niet opgelost. Keizer Diocletianus besloot het Romeinse rijk op te splitsen (2 keizers + 2 onderkeizers), zodat er nooit te veel verantwoordelijkheid bij één persoon kwam te liggen.
Het oude limes systeem bleek niet opgewassen te zijn tegen de binnenvallende stammen.
Slide 32 - Diapositive
Wat wordt bedoeld met 'klassiek'?
A
Iets dat heel oud is
B
De gemengde cultuur van de Grieken en de Romeinen
C
De Romeinse cultuur
D
De Griekse cultuur
Slide 33 - Quiz
Zet de onderstaande stappen in de goede volgorde:
Romeinen veroveren een gebied
Romeinse soldaten leggen wegen aan
Handelaren volgen in de voetsporen van het leger met exotische goederen
Romeinen bouwen steden om het gebied te kunnen besturen.
Slide 34 - Question de remorquage
Wat betekent 'Romanisering'?
A
Het dienen in het Romeinse leger
B
Het overnemen van de Romeinse goden
C
De invoering van het Romeinse recht
D
Het overnemen van de Romeinse cultuur
Slide 35 - Quiz
Korte samenvatting
Nadat Romeinen een gebied hadden veroverd legden ze wegen aan en lieten ze een stad bouwen zodat ze het gebied goed konden besturen.
Dit was voor de overwonnen volken een eerste kennismaking met de Grieks-Romeinse cultuur. Mensen kwamen naar de steden toe om te handelen, naar thermen te gaan, theater of gladiator spelen te bekijken. Zo namen de mensen langzaam de Romeinse cultuur over (romanisering)
Ook gingen overwonnen volken dienen in het Romeinse leven, waardoor zij soms belangrijke posities kregen in het Romeinse bestuur.
Slide 36 - Diapositive
Waren de Romeinen monotheïstisch of polytheïstisch
A
monotheïstisch
B
polytheïstisch
Slide 37 - Quiz
De joden hadden een 'deal' gemaakt met God. Land (Palestina) in ruil voor?
A
Eeuwige trouw aan God
B
Nooit de Romeinen te gehoorzamen
C
God als de belangrijkste van alle goden beschouwen
D
Trouw aan Jezus Christus
Slide 38 - Quiz
Wat is het grote verschil tussen het Jodendom en het christendom?
A
De joden wachten nog op de komst van de messias, christenen geloven dat dit Jezus is
B
De joden geloven in de thora, de christenen in de bijbel
C
De joden geloven in Jahweh, de christenen geloven in God
D
De joden geloven niet in de hemel, de christenen wel
Slide 39 - Quiz
Ondanks de strenge vervolging bleef het aantal christenen groeien. Waarom?
A
Door de belofte van het eeuwige leven waren mensen niet bang om te sterven
B
De christelijke kerk werd uiteindelijk machtiger dan de keizer
C
Omdat de vervolgingen alleen in Rome plaatsvonden, de rest van het rijk was relatief veilig
D
De kans dat je gepakt werd was behoorlijk klein, omdat alles geheim was.
Slide 40 - Quiz
Plaats de volgende personen op de goede plek:
Brandde half Rome af om een paleis te kunnen bouwen. Gaf hier de christenen de schuld van.
Benoemde zichzelf tot dictator voor het leven na een periode van burgeroorlogen
Verdeelde het Romeinse rijk in een oostelijk deel en een westelijk deel.
Maakte van het christendom een staatsgodsdienst
Staat bekend als de eerste keizer van het Romeinse rijk
Gaf de christenen geloofsvrijheid door middel van het tolerantie-edict
Benoemde een paard als consul om het senaat dwars te zitten
Nero
Caligula
Caesar
Constantijn
Diocletianus
Augustus
Theodosius
Slide 41 - Question de remorquage
Korte samenvatting
Al ver voor de Romeinen was er een Joodse gemeenschap in het huidige Palestina, deze joden waren monotheïstisch, zij mochten alleen in God geloven als gevolg van het heilig verbond (land in ruil voor eeuwige trouw).
De Romeinen waren tolerant naar overwonnen volken, mits zij de Romeinse goden accepteerden. Voor de Joden was niet onacceptabel, vanwege het heilige verbond. Hierdoor werden de Joden door de Romeinen onderdrukt.
De Joden wachten op de komst van een verlosser (messias), die hen zou verlossen van de Romeinen.Veel Joden zag in Jezus christus deze verlosser, maar een deel van de Joden wacht to vandaag de dag op de komst van de messias.
Na de kruisdood van Jezus verspreidde zijn boodschap van 'liefde en barmhartigheid' over het Romeinse rijk. Vooral onder arme mensen en vrouwen was het christendom heel populair (belofte van een beter leven na de dood)
christenen werden zwaar onderdrukt en zelfs vermoord, ondanks deze christenvervolging bleef het aantal groeien. Uiteindelijk stond keizer Constantijn het christendom toe naast de Romeinse goden (tolerantie-edict), keizer Theodosius maakte het tot een staatsgodsdienst (verplicht)