H1 De vorm van het bijvoeglijk naamwoord

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Ton objectif
1. Ik ken de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord. 
2. Ik kan zelf het bijvoeglijk naamwoord in het Frans maken.

Slide 2 - Diapositive

Les présentations
H1D: do. 27 mei blok 1 + wo. 2 juni blok 5
H1E: di. 25 mei blok 1 + do. 27 mei blok 4

op school!

Slide 3 - Diapositive

Maar eerst...
De passé composé!
Weten we het nog?
Je moet er minimaal 1 gebruiken in je presentatie!

Slide 4 - Diapositive

Vul de passé composé in:
Tu __________ (organiser)

Slide 5 - Question ouverte

Vul de passé composé in:
Nous _________ (manger)

Slide 6 - Question ouverte

Het bijvoeglijk naamwoord
Mon frère est grand - Mijn broer is groot
Mon grand frère - Mijn grote broer.

Slide 7 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...
A
een lidwoord
B
een bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een werkwoord

Slide 8 - Quiz

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de volgende voorbeelden:
Arthur est petit
Arthur et Martin sont petits
Sophie est petite
Sophie et Emma sont petites
Vraag 1
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zinnen?
Vraag 2
Waarover zegt dit bijvoeglijk naamwoord iets in elke zin?
Vraag 3
Maak nu 4 verschillende regels voor de vorm. Kijk naar het voorbeeld.

Slide 9 - Diapositive

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord is: v >
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es
voorbeeld
voorbeeld
enkelvoud
Il est petit
Elle est petite
meervoud
Ils sont petits
Elles sont petites

Slide 10 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e? Dan krijgt het geen extra e bij de vrouwelijke vorm.
un garçon timide - une fille timide

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijgt het geen extra s bij de mannelijke vorm in het meervoud.
un éléphant gris - des éléphants gris

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud
Deze leer je uit je hoofd!

il est beau
elle est belle
ils sont beaux
elles sont belles
il est nouveau
elle est nouvelle
ils sont nouveaux
elles sont nouvelles
il est vieux
elle est vieille
ils sont vieux
elles sont vieilles

Slide 13 - Diapositive

Ma mère est ....
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 14 - Quiz

Elle a les cheveux (m) ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 15 - Quiz

Je trouve qu'elle est ...
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 16 - Quiz

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Le T-shirt est (vert)

Slide 17 - Question ouverte

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Ma cousine est (content)

Slide 18 - Question ouverte

Stappenplan!
  1. Zoek het zelfstandig naamwoord of de naam in de zin waar het bijvoeglijk naamwoord iets over zegt.
  2. Is dit woord mannelijk of vrouwelijk? Kijk naar lidwoord, mon/ma/mes etc.
  3. Is dit woord meervoud? Kijk naar les/mes/tes etc.
  4. Zoek dan de vorm die je nodig hebt en pas de basisvorm aan.
  5. In je woordenlijst leer je altijd de basisvorm.

Slide 19 - Diapositive

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Les chiens sont (méchant)

Slide 20 - Question ouverte

Samengevat
  1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets over een zelfstandig naamwoord of persoon.
  2. Het staat direct voor of achter het zelfstandig naamwoord, de naam van de persoon OF na het woordje est/sont
  3. Kijk of het zelfstandig naamwoord mannelijk/vrouwelijk/meervoud is.
  4. Voeg de juiste uitgangen toe aan het bijvoeglijk naamwoord (-/e/s/es)
  5. Let op: geen dubbele e of s!
  6. Let op: onregelmatige vormen (beau, nouveau en vieux).

Slide 21 - Diapositive

Deze week:
Instructie

Uitleg grammatica: het bijvoeglijk naamwoord of presentaties

Werktijd
Presentaties EN/OF
(Af)maken Chapitre 5 Ex. 30, 31 en 32 (p. 36-38).

Woordweb stap 6: Voeg bijvoeglijk naamwoorden toe die je kunt gebruiken in je presentatie.
Challenge: grammatica een eitje? Daag jezelf uit en maak Ex. 32c!
Leren
Grammaire: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord (p. 43).







Slide 22 - Diapositive