Herhaling §3.7 en §3.8

Wat gaan we doen deze les?
Voorbereiden op de toets van komende vrijdag!


Aan het einde van de les:
  • kun je alle woordsoorten benoemen in zinnen;
  • kun je zelfstandige naamwoorden in het mv zetten.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen deze les?
Voorbereiden op de toets van komende vrijdag!


Aan het einde van de les:
  • kun je alle woordsoorten benoemen in zinnen;
  • kun je zelfstandige naamwoorden in het mv zetten.

Slide 1 - Diapositive

Woordsoorten

Slide 2 - Diapositive

In de titel staat een lidwoord.
Welke is dat?
A
Je
B
oud
C
een
D
avontuur

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de twee andere lidwoorden?

Slide 4 - Question ouverte

Om erachter te komen of een woord
een zelfstandig naamwoord is, zet je
er een lidwoord (de, het, een) voor.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Ga in de tweede alinea op zoek naar zelfstandige naamwoorden. Noteer er vijf.

Slide 6 - Question ouverte

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

In regel 4 staat een bijvoeglijk naamwoord. Welke is dat?

Slide 8 - Question ouverte

Ook in regel 5 staat een bijvoeglijk naamwoord. Welke is dat?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is in regel 11 het bijvoeglijke naamwoord?

Slide 10 - Question ouverte

Hij
wilde
de
dure
auto
starten.
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Question de remorquage

Voorbeelden van
werkwoorden

Slide 12 - Carte mentale


En wat zijn dan de werkwoorden 
in de vorige zin?


Hij wilde de dure auto starten.

Slide 13 - Diapositive


En wat zijn dan de werkwoorden 
in de vorige zin?


Hij wilde de dure auto starten.

Slide 14 - Diapositive

Tot slot: de voorzetsels

Slide 15 - Diapositive

Tot slot: de voorzetsels

Slide 16 - Diapositive

Tot slot: de voorzetsels
In de kast
Op de kast
Onder de kast
Achter de kast
Voor de kast
Boven de kast
Tussen de kast(en)
Naast de kast...


Slide 17 - Diapositive

Benoem alle woordsoorten.

De jongen knalde tegen de Mercedes van de buren.

Slide 18 - Question ouverte

Benoem alle woordsoorten.

De totale schade is berekend op €100.000.

Slide 19 - Question ouverte

Zelfstandige naamwoorden
in het meervoud

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Wat is het meervoud van auto?
A
autoos
B
auto's
C
autos
D
auto'en

Slide 22 - Quiz

Wat is het meervoud van brief?
A
briefs
B
briefen
C
brieve
D
brieven

Slide 23 - Quiz

Wat is het meervoud van cadeau?
A
cadeaus
B
cadeau's
C
cadeautjes
D
cadeau'en

Slide 24 - Quiz

Wat is het meervoud van calorie?
A
calories
B
calorien
C
calorieën
D
caloriën

Slide 25 - Quiz

Wat is het meervoud van wc?
A
wcen
B
wc's
C
wc'en
D
wcs

Slide 26 - Quiz

Noteer het meervoud van de volgende
woorden: café, idee, vmbo, huis, dak,
cultuur en imago.
timer
1:30

Slide 27 - Question ouverte

Wat gaan we doen deze les?
Voorbereiden op de toets van komende vrijdag!


Aan het einde van de les:
  • kun je alle woordsoorten benoemen in zinnen;
  • kun je zelfstandige naamwoorden in het mv zetten.

Slide 28 - Diapositive