11-02 3V Kapitel 3 Grammatica A Wederkerende werkwoorden

Inleiding
1) Uitleg Kapitel 3 grammatica A Wederkerende werkwoorden
2) Toepassing
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Inleiding
1) Uitleg Kapitel 3 grammatica A Wederkerende werkwoorden
2) Toepassing

Slide 1 - Diapositive

1. Ich ziehe mir meine Jacke an.
2. Ich ziehe mich an.
Was ist der Unterschied zwischen den beiden Sätzen?

Slide 2 - Question ouverte

reflexive Verben/Reflexivpronomen
Wederkerende werkwoorden worden altijd verbonden met een wederkerend voornaamwoord;

wederkerende werkwoorden zijn:
sich schämen, sich waschen, sich setzen, sich legen, ... enz.

het woord "sich" wordt vertaald in een wederkerend voornaamwoord.

Slide 3 - Diapositive

wederkerend werkwoord en de juiste naamval
Je kunt of de 4e of de 3e naamval gebruiken.

Is er geen lijdend voorwerp pas je de 4e naamval toe.
Bijv. Ich wasche mich.

Als je wel een lijdend voorwerp in de zin hebt moet je bij het persoonlijke voornaamwoord de 3e naamval toepassen.
Bijv. Ich wasche mir die Hände.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

sich waschen
(zonder lijdend voorwerp)


Ich wasche mich.
Du wäscht dich.
Er/Sie/Es wäscht sich.
Wir waschen uns.
Ihr wascht euch.
Sie waschen sich.
sich waschen
(met lijdend voorwerp)

Ich wasche mir die Hände.
Du wäscht dir die Hände.
Er/Sie/Es wäscht sich die Hände.
Wir waschen uns die Hände.
Ihr wascht euch die Hände.
Sie/Sie waschen sich die Hände.

Slide 6 - Diapositive

Du siehst ______ einen Film an.
A
mich
B
mir
C
dich
D
dir

Slide 7 - Quiz

Gebruik de juiste vorm voor
"sich setzen"
Christine..........auf die Bank.

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal de juiste vorm van
"sich waschen"
Du ........heute die Haare.

Slide 9 - Question ouverte

Überblick
wederkerend werkwoord en de juiste naamval
Je kunt of de 4e of de 3e naamval gebruiken.

Is er geen lijdend voorwerp pas je de 4e naamval toe.
Bijv. Ich wasche mich.

Als je wel een lijdend voorwerp in de zin hebt moet je bij het persoonlijke voornaamwoord de 3e naamval toepassen.
Bijv. Ich wasche mir die Hände.

Slide 10 - Diapositive