Argumentatieve vaardigheden H2 - opdr. 1 t/m 5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Argumentatieve vaardigheden

Hoofdstuk 2

Wat gaan we vandaag doen?

Lesdoel: je weet wat redeneringen zijn en je kan ze herkennen en benoemen. 

- Terugblik

- Uitleg theorie

- Opdr. 1 t/m 5 Argumentatieve vaardigheden H2 maken

Welke soorten argumenten zijn er?

Van welke argumentatie is hier sprake? Tegenwoordig kun je heel makkelijk euthanasie aanvragen, als je maar wilsbekwaam bent en je leven echt voltooid vindt. Maar gelovige mensen vinden dit onaanvaardbaar omdat volgens hen God over leven en dood gaat en dan is euthanasie al snel het recht in eigen handen nemen in plaats van vertrouwen op je geloof dat God je leven beëindigt als Hij het daar tijd voor acht.

1. normen en waarden
2. gezag
3. nut
4. geloofsovertuiging

Van welke argumentatie is hier sprake? Ook al ben je nog zo’n goede voetballer en verdien ze nog zoveel, belasting betalen behoort iedereen te doen.

1. normen en waarden
2. gezag
3. nut
4. geloofsovertuiging

Van welke argumentatie is hier sprake? Zorg ervoor dat je plastic niet in de natuur achterlaat. Dieren zijn niet altijd in staat plastic van voedsel te onderscheiden. Zo voorkom je onnodig dierenleed.

1. vermoedens
2. gezag
3. nut
4. geloofsovertuiging

Van welke argumentatie is hier sprake? Het nieuwe boek ‘Daar komen de vliegen’ van David Pefko is een erg goed boek. Recensent Rob Schouten noemt het namelijk in Trouw ‘een boek van on-Nederlandse kwaliteit'.

1. vermoedens
2. gezag
3. feiten
4. onderzoek

Uitleg theorie: redeneringen

Redenering = geheel van standpunt en argumenten

Redeneringen kunnen o.a. gebaseerd zijn op:

- Oorzaak en gevolg

- Overeenkomst

- Voorbeelden

- Voor- en nadelen

- Kenmerk of eigenschap

Maak de oefening via onderstaande link.

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/redeneringen/

Welkom

Klassikaal maken opdracht 1 en 2

Opdr. 1 t/m 5 Argumentatieve vaardigheden H2 maken

- Blz. 192-193

- Vul de antwoorden in LessonUp

Noteer het standpunt van tekst 1.

Welke argumenten worden aangedragen. Citeer de zinnen.

Vul hier het antwoord van opdr. 1 (blz. 192) in.

1. een eigenschap
2. een overeenkomst
3. een voorbeeld
4. oorzaak en gevolg

Wat is het standpunt van tekst 2?

Welke argumenten worden aangedragen? Citeer de zin(nen).

Vul hier het antwoord van opdr. 2 (blz. 192) in.

1. een kenmerk
2. een overeenkomst
3. een voorbeeld
4. oorzaak en gevolg

Vul hier het standpunt van tekst 3 in (blz. 192).

Vul hier de argumentatie van tekst 3 in (blz. 192).

Vul hier het antwoord van opdr. 3 (blz. 192) in.

1. een eigenschap
2. een nadeel
3. een vergelijking
4. een voorbeeld

Vul hier het standpunt van tekst 4 in (blz. 193).

Vul hier de argumentatie van tekst 4 in (blz. 193).

Vul hier het antwoord van opdr. 4 (blz. 193) in.

1. gevolgen
2. kenmerken
3. nadelen
4. voorbeelden

Vul hier het standpunt van tekst 5 in (blz. 193).

Vul hier de argumentatie van tekst 5 in (blz. 193).

Vul hier het antwoord van opdr. 5 (blz. 193) in.

1. een kenmerk
2. een vergelijking
3. oorzaak en gevolg
4. voor- en nadelen