H4 P2 W4 mistake correction

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today's class
At the end of the class...
  • I can find mistakes in English text

Slide 2 - Diapositive

Lesson aim & outcomes
Aim: 
Error correction of grammar in sentences -> improving your own grammar by means of error correction.

Outcomes:
You will be able to indentify mistakes in provided pieces of text.
You will be able to correct the mistake in these provided texts.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Let's find the mistake together

Slide 6 - Diapositive

Verbeter de fout van het vorige plaatje.
A
if you're good
B
if youre good
C
when your good
D
there is no mistake

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Hoe hoor je het woord wat bedoeld wordt eigenlijk te schrijven?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Waar moet de komma?
A
na so
B
na much
C
na calling
D
na me

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Wat betekent het woordje "then" in deze post?
A
dan
B
daarom
C
daarna
D
daar

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Hoeveel fouten staan er in de originele post op het vorige plaatje?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 15 - Quiz

Let's discuss this together

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Hoe hoor je het woord wat bedoeld wordt eigenlijk te schrijven?
A
happiness
B
happines
C
hapiness
D
happieness

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Wat betekent sewer?
A
zaaier
B
riool
C
naaier
D
naaister

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Wat betekent "their"?
A
zij zijn
B
van hen (bezittelijk)
C
daarom
D
daar

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

E-mail
Langere berichten
Duidelijke structuur
Formeel en informeel
Geen sms-taal
Niet altijd een reactie
Je denkt meer na over inhoud
Komt goed over
Bedrijven en organisaties/ vrienden
IM
Korte berichtjes
Meteen zeggen wat je wilt
Informeel
Afkortingen en sms-taal
Vaak een reactie
Vaak even snel reageren
Kan slordig overkomen
Vrienden en familie

Slide 25 - Diapositive

Waar op te letten?
  • Begin altijd met een begroeting (aanhef)
  • Gebruik geen "Hey!" tenzij je de persoon echt heel goed kent of dezelfde functie hebt. Formeel = formeel, informeel = informeel. 
  • Let op de tijd (geen "goodmorning" schrijven naar America als het daar avond is...). Wanneer leest de ontvanger jouw mail? Misschien wel de volgende dag...

Slide 26 - Diapositive

  • Na de aanhef komt een komma.
  • Schrijf iemands (achter)naam goed... Controleer dit altijd.
  • Begin met de reden waarom je iemand een mail stuurt.
  • Keep It Short and Simple (KISS). Bij huiswerk en op school kun je oefenen en krijg je feedback. In de praktijk en op de toets wordt je beoordeeld. Neem geen risico, hou het simpel.

Slide 27 - Diapositive

Naar mijn mening
A
After my opinion
B
In my opinion
C
To my opinion
D
At my opinion

Slide 28 - Quiz

Je komt uit Nederland
A
You are from the Netherlands
B
You are Dutch

Slide 29 - Quiz

Wat zet je aan het eind van een e-mail als je een vriend schrijft?
A
Best
B
with friendly greetings
C
Kind regards
D
Regards

Slide 30 - Quiz