What kind of things do you keep secret from your parents?
What kind of things do you keep secret from your friends?
Are you good at keeping secrets? Why (not)?
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4
Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Secrets
What kind of things do you keep secret from your parents?
What kind of things do you keep secret from your friends?
Are you good at keeping secrets? Why (not)?
Slide 1 - Diapositive
Unit 1 lesson 2
Secrets
Slide 2 - Diapositive
Books!
Textbook page 10 + 11
Workbook page 13
Maak opdracht 10B
timer
5:00
Slide 3 - Diapositive
To do!
maken opd. 11 - 12 - 13
leren woorden van lesson 2 (Quizlet of blz. 77)
Slide 4 - Diapositive
Grammar unit 1 lesson 2
In deze les leer je:
present simple
present perfect
past simple / present perfect
Slide 5 - Diapositive
Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?
Hoe maak je de Present Simple?
Slide 6 - Diapositive
The present simple...
Gebruik je in het Engels als iets vaak, altijd of nooitgebeurt.
Slide 7 - Diapositive
En dit zijn de regels:
Bij I, you, we en they gebruik je gewoon het hele werkwoord.
Bijv.: I live in New York. They go to school.
Bij he, she en it gebruik je het hele ww PLUS EEN -S!
Bijv.: He lives in New York. Tom goes to school.
We noemen dit de SHIT-rule.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Let op:
Als je een woord kunt vervangen door he/she/it dan zet je ook een -s achter het werkwoord.
Bijv.: My dog never drinks water. Want: my dog = it. ->
It never drinks water.
Slide 10 - Diapositive
So remember:
I, you, we, they = het hele ww.
Bijv.: I live.
He, she, it = hele ww + s.
Bijv: She liveS.
En: soms is he/she/it undercover! (dog = it)
Slide 11 - Diapositive
Ontkennende zinnen (-):
Ontkenningen in de 'Present Simple' maak je door don't / doesn't + hele werkwoord
Bij She, he, it = doesn't
Bij I, you, we, you, they = don't
- Bijv. My aunt doesn't like spiders.
Slide 12 - Diapositive
Vragende zinnen (?):
Vragen in de 'Present Simple' maak je met do/does + het onderwerp + hele werkwoord
Bij he/she/it = does
Bij I/you/we/you/ they = do
? Bijv. Does your grannylike spiders?
Slide 13 - Diapositive
Past Simple
* Iets is in het verleden gebeurd en ook afgelopen.
* werkwoord + ed of 2e rij van de onregelmatige werkwoorden.
I walked 2 miles. Did I walk ? I didn't walk.
He saw that movie yesterday. Did you see? You didn't see.
Slide 14 - Diapositive
allesvoorengels.nl
Slide 15 - Lien
Past Simple
Regelmatige werkwoorden Onregelmatige werkwoorden
I listenedhe went (go)
you listenedwe spent (spend)
he/she/it listened they swam (swim)
we listened
they listened
Slide 16 - Diapositive
Past Simple: irregular verbs
Irregular verbs change in a different way, you don't put -ed behind the verb.
to buy - she bought a present for him
to go - she went to Walibi this summer
to write - he wrote a letter yesterday
Slide 17 - Diapositive
Negation with irregular verbs in the past simple
They wrote a letter
They didn't write in New York.
1. Zet didn't voor het werkwoord.
2. Zet het werkwoord in de present simple (1e vorm).
Slide 18 - Diapositive
Questions with irregular verbs in the past simple
She bought a present.
Did she buy a present?
1. Zet did vooraan de zin.
2. Zet het werkwoord in de present simple (1e vorm)
3. Zet er een vraagteken (?) achter.
Slide 19 - Diapositive
Present Perfect
I have played Fifa19 all night.
He has eaten my chocolate bar!
Iets in het verleden begonnen en het duurt nog steeds of je hebt er nog steeds last van.
Slide 20 - Diapositive
Step 1
have / has
I have we have
you have they have
he / she / it has
Slide 21 - Diapositive
Step 2
Voltooid deelwoord
regelmatig: werkwoord +ed
onregelmatige werwoorden: 3e rij
drive - drove - driven
maken - made - made
Slide 22 - Diapositive
present perfect
De onregelmatige werkwoorden vind je op:
blz. 124 + 125 in je textbook
Let op: voor de Present Perfect kijk je in de 3e rij.
Slide 23 - Diapositive
Past simple of present perfect?
Je gebruikt de past simple als iets in het verleden is gebeurd en het belangrijk is wanneer het is gebeurd. In de zin staan dan vaak woorden als last night, in 2015, this morning, five minutes ago, when I was young.
Je gebruikt de present perfect als je wilt zeggen dat:
- iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer.
- iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat. In de zin staat dan vaak for of since.
Slide 24 - Diapositive
present perfect vs past simple
present perfect past simple
I haven’t done my homework. Sorry about that. I didn’t do my homework last Sunday.
She’s given me a really good idea. She gave me a really good idea yesterday.
We’ve been here since coffee time. We were here last night, too.
They haven’t seen you for weeks. Did they see her last week?