Les 3

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Rekenen

Startrekenen 2F

Deel A

Hoofdstuk 5 Breuken

Breuken gelijknamig maken, breuken optellen en aftrekken

Herhaling 

breuken benoemen

Hoe noem je deze breuk?

1. ​6​​1​​
2. ​8​​2​​
3. ​7​​5​​
4. ​7​​2​​

Welke breuk is ingekleurd?

1. 1/5
2. 4/5
3. 1/6
4. 5/6

Herhaling 

Samengestelde breuken

Schrijf deze breuk als een samengestelde breuk

​7​​13​​

1. 1​7​​4​​
2. 2​7​​4​​
3. 1​7​​6​​
4. 2​7​​1​​

De samengestelde breuk van
is...

​4​​13​​

1. 1​4​​3​​
2. 2​4​​2​​
3. 3​4​​1​​
4. 2​4​​3​​

Herhaling 

Breuken vereenvoudigen

Hoe moet je breuken vereenvoudigen?

1. Niks doen.
2. Teller en noemer delen door hetzelfde getal.
3. De getallen breken.
4. Keersommen maken.

breuken vereenvoudigen
6/8 = ...

1. 1/4
2. 3/4
3. 1/2
4. 2/2

vereenvoudig zover mogelijk
8/20 = ...

1. 1/4
2. 4/10
3. 2/5
4. 1/3

Herhaling 

Breuken optellen en aftrekken

Breuken optellen

​3​​1​​+​3​​1​​=

1. 2/6
2. 1/9
3. 2/3
4. 1/6

Reken uit

​10​​6​​−​10​​3​​=

1. ​0​​3​​
2. ​10​​3​​
3. ​10​​1​​
4. ​10​​10​​

Reken uit

1​3​​1​​+2​3​​1​​=

1. 1​6​​5​​
2. 3​3​​2​​
3. 3​6​​2​​
4. ​6​​11​​

nieuw

Breuken gelijknamig maken

Maak de breuk gelijknamig

​10​​1​​+​5​​4​​

1. ​5​​5​​+​5​​4​​
2. ​10​​1​​+​10​​4​​
3. ​5​​1​​+​5​​4​​
4. ​10​​1​​+​10​​8​​

Maak de breuken gelijknamig

​4​​2​​+​2​​1​​

1. ​4​​2​​+​4​​2​​
2. ​2​​1​​+​2​​2​​
3. ​4​​2​​+​4​​1​​
4. ​2​​1​​+​4​​1​​

Maak de volgende breuken gelijknamig:

1. 
2. 
3. 
4.