9.4 Optellen en aftrekken
1 / 23
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
-3 - - 8 =
A
5
B
-5
C
-11
D
11
Slide 4 - Quiz
-7 + - 13 =
A
-20
B
-6
C
6
D
20
Slide 5 - Quiz
- 23 + - 17 =
A
-40
B
-6
C
16
D
6
Slide 6 - Quiz
9-12 =
A
3
B
-3
C
21
D
-21
Slide 7 - Quiz
-3 + 13 =
A
-16
B
10
C
16
Slide 8 - Quiz
- 16 + - 12
A
-28
B
-4
C
28
D
4
Slide 9 - Quiz
-90 + 20
A
-70
B
110
C
-100
D
70
Slide 10 - Quiz
- 12 + - 3
A
9
B
-9
C
-15
D
4
Slide 11 - Quiz
-8 - - 9
10 - 2
3 - - 12
10 - 2
3 - - 12
A
-1, 8, -9
B
-1, 8, 15
C
1, 8, -9
D
1, 8, 15
Slide 12 - Quiz
De begintemperatuur van de ketel is -7. De heks gooit er 7 koude blokjes en 3 warme blokjes bij. Wat is de temperatuur in de ketel nu?
A
-14
B
-17
C
-11
D
10
Slide 13 - Quiz
De begintemperatuur van de ketel is 11. De heks gooit er 30 koude blokjes en 14 warme blokjes bij. Wat is de temperatuur in de ketel nu?
A
-5
B
27
C
-27
D
-7
Slide 14 - Quiz
Hoe kan de heks het kouder maken in de ketel?
Slide 15 - Question ouverte
Hoe kan de heks het warmer maken in de ketel?
Slide 16 - Question ouverte
Maakt de heks het bij de volgende som warmer of kouder in de ketel?
- 3 + - 10
- 3 + - 10
A
warmer
B
kouder
Slide 17 - Quiz
- 3 + - 10
A
7
B
-7
C
-13
D
13
Slide 18 - Quiz
Geef een voorbeeldsom waarbij het
kouder wordt in de ketel!
kouder wordt in de ketel!
Slide 19 - Carte mentale
0 - 2.5 =
A
2.5
B
2
C
3
D
-2.5
Slide 20 - Quiz
-9 + - 3.5
A
-5.5
B
-6.5
C
-12.5
D
5.5
