Niet gebruikte pagina's

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...

1. Zuurstof in zijn bloed
2. Voedingsstoffen in zijn bloed
3. Hemoglobine in zijn bloed
4. Bloed

Sleep de namen naar de juiste bloedvaten 

Nierslagader

Longader

Leverader

Poortader

Aorta

Longslagader

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Wat is de naam van dit bloedvat

1. leverslagader
2. poortader
3. leverader
4. haarvat

Hart --> longen --> hart
Welke bloedsomloop wordt hier beschreven?

1. De kleine bloedsomloop
2. De grote bloedsomloop

Een bloeddonor is iemand die...

1. bloed geeft
2. bloed ontvangt

Waaruit bestaat etter of pus?

1. Dode witte bloedcellen
2. Dode bacteriën
3. Dode witte bloedcellen en bacteriën
4. per persoon verschillend

Wat bestrijden de witte bloedcellen?

Als het bloed in een bloedvat stolt dan noem je dit...

Enkele of dubbele bloedsomloop?

Grote of kleine bloedsomloop?

het hart aan de binnenkant

Bovenste holle ader --> armen en hoofd

Onderste holle ader --> romp en benen

Longslagader --> naar de longen toe

Longader --> van de longen af (weer naar het

hart toe)

Aorta --> naar alle organen toe

Bovenste en onderste holle ader --> Naar het hart terug 

Werking hartkleppen

Werking halvemaanvormige kleppen

Kleppen

Uitzondering:

De longslagader loopt van het hart weg maar vervoert zuurstofarm bloed.

De longader gaat naar het hart toe en vervoert zuurstofrijk bloed. 

aorta

1

maagslagader

2

leverslagader

3

maag

4

dikke darm

5

dikke darmslagader

6

dunne darmslagader

7

dunne darm

8

poortader

9

lever

10

leverader

11

onderste holle ader

11

oefenen

Hoort het hart bij het bloedvatenstelsel?

1. ja
2. nee

De kleine bloedsomloop gaat naar.....

1. alle organen van het lichaam
2. de longen

Welke bloedcellen bestaan niet uit hele cellen?

1. rode bloedcellen
2. witte bloedcellen
3. bloedplaatjes

Uit welke delen bestaat bloed?

1. bloedplasma en rode bloedcellen
2. Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
3. Bloedcellen en water
4. Bloedplasma en bloedcellen

Laag A in de
reageerbuis, bevat

1. Bloedplasma
2. witte bloedcellen
3. Bloedplaatjes
4. Bloedplaatjes en witte bloedcellen

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?

1. eiwitten
2. water
3. zouten
4. zuurstof

Welke bloedcellen hebben een celkern?

1. Alleen witte bloedcellen
2. Alleen rode bloedcellen
3. Alleen bloedplaatjes
4. Witte en rode bloedcellen

Waar zitten de boezems? 

Waar zitten de hartkamers?

1

1

2

2

3

3

4

4

Waar zitten de hartkleppen?

Waar zitten de halvemaanvormige kleppen?

1

1

2

2

3

3

4

4