5.4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

5.4 spieren

Even herhalen

Benoem de functies van het skelet

Uit welke onderdelen bestaat het lichaam van de mens?

De afbeelding is een voorbeeld van ....

1. beenweefsel
2. kraakbeenweefsel

Welke stof maakt de botten hard?

Noem de vier manieren van beenverbinding:

Leerdoelen

5.4.1 Je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven.

spierstelsel

- Veel spieren zitten aan botten vast met skeletspieren. 

- Samen met de botten zorgen de spieren voor beweging. 

- Alle skeletspieren samen vormen het spierstelsel.

de bouw van een spier

- Om de spier zit laag bindweefsel: spierschede (geeft stevigheid).

- Aan beide uiteinden van de spier zit een pees. Met de pezen zit een spier vast aan botten.

 - Een spier bestaat uit spierbundels.

 - Spierbundels bestaan uit spiervezels. (samensmelting spiercellen, bevat dan ook veel celkernen). 

-  Spieren zijn verbonden met zenuwcellen (geven seintje door aan de spieren).

werking van een spier

- Seintjes vanaf je hersenen gaan via zenuwen naar spieren

- De seintjes zorgen ervoor dat de spiervezels samentrekken. De spier wordt dan korter en dikker

- Spieren hebben energie nodig om samen te trekken. 

- Deze energie komt vrij bij verbranding. 

- Voor verbranding zijn zuurstof en glucose nodig. Het bloed voert deze stoffen aan. 

Zo ontstaat beweging

- De aanhechtingsplaats

(pees vast aan bod).

- Spier kan zich samentrekken en uitrekken. 

Antagonistisch paar

- Spieren die tegengesteld werken, vormen een antagonistisch paar. 

- Dit zijn altijd een buigspier en een strekspier. 

- Een buigspier zorgt ervoor dat het deel van het lichaam buigt. 

- Een strekspier zorgt ervoor dat het deel van het lichaam strekt.

Maken

Blz. 28

Opdr. 1 t/m 6