ik zou wel de karaktereigenschap van willem willen hebben omdat het een man met een goed hart is dat iemand een vreemd kind verzorgt en helpt vind ik heel bijzonder ik had dat niet verwacht want het lijkt wel alsof in die tijd bijna niemand aardig was en om je gaf de karaktereigenschappen die ik niet zou willen hebben jaloers en onzeker zijn ik zou het boek aan anderen aanraden het was erg leuk om te lezen.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Lees deze tekst:
ik zou wel de karaktereigenschap van willem willen hebben omdat het een man met een goed hart is dat iemand een vreemd kind verzorgt en helpt vind ik heel bijzonder ik had dat niet verwacht want het lijkt wel alsof in die tijd bijna niemand aardig was en om je gaf de karaktereigenschappen die ik niet zou willen hebben jaloers en onzeker zijn ik zou het boek aan anderen aanraden het was erg leuk om te lezen.
Slide 1 - Diapositive
Wat valt je op aan de vorige tekst?
Slide 2 - Question ouverte
Vandaag:
gaan we oefenen met het plaatsen van hoofdletters en leestekens
Slide 3 - Diapositive
Wanneer zet je een hoofdletter?
Slide 4 - Question ouverte
Een hoofdletter zet je:
- aan het begin van een zin
- bij namen
- woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid (Grieks eten)
Let op: dagen, maanden, seizoenen en windstreken krijgen geen hoofdletter!
Slide 5 - Diapositive
Let op bij namen:
Lisa van Duren
mevrouw Van Duren
Lisa van Duren - van der Gaag
mevrouw Van der Gaag
Slide 6 - Diapositive
Waar zijn de hoofdletters goed gebruikt?
A
meneer van de laan
B
meneer Van de Laan
C
Meneer van de Laan
D
meneer van de Laan
Slide 7 - Quiz
Waar zijn de hoofdletters goed gebruikt?
A
's Morgens ga ik naar school.
B
'S Morgens ga ik naar school.
C
'S morgens ga ik naar school.
D
's morgens ga ik naar school.
Slide 8 - Quiz
Waar zijn de hoofdletters goed gebruikt?
A
limburgse vlaai
B
Limburgse vlaai
C
Limburgse Vlaai
D
limburgse Vlaai
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Question ouverte
komt na een gewone zin
komt na een vraag
geeft iets extra nadruk
uitroepteken
punt
vraagteken
Slide 11 - Question de remorquage
Wanneer zet je een komma?
Slide 12 - Question ouverte
Een komma zet je:
- tussen twee persoonsvormen
Omdat je goed geleerd hebt, haal je een goed cijfer.
- vóór voegwoorden (want, omdat etc.)
Ik haal een goed cijfer, omdat ik goed geleerd heb.
Slide 13 - Diapositive
Verzin een zin met een voegwoord waarin je een komma gebruikt.
Slide 14 - Question ouverte
Verzin een zin met twee persoonsvormen die naast elkaar staan.
Slide 15 - Question ouverte
Snap je de regels van de hoofdletters en leestekens?