Examentraining 5H 2024

Examentraining 5H 2024
examen Duits
woensdag 15 mei - 9:00 tot 11:30
nog 42 dagen!!!
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Examentraining 5H 2024
examen Duits
woensdag 15 mei - 9:00 tot 11:30
nog 42 dagen!!!

Slide 1 - Diapositive

Abschlusstraining Lesen
LEESSTRATEGIËN
  • globaal lezen : vlot door de tekst om hoofdlijnen te begrijpen
  • gericht lezen : op zoek gaan naar specifieke informatie (getallen, openingstijden, prijzen e.d.)
  • intensief lezen : tekst/alinea zo goed lezen dat je alle details begrijpt.

Slide 2 - Diapositive

2. Cito - Wortschatz
Examenvragen : open en gesloten

  •  open vragen in het Nederlands ---> antwoord in Nederlands

  • gesloten vragen in het Duits.
       antwoordmogelijkheden altijd op alfabetische volgorde


Slide 3 - Diapositive

Strukturwörter en wertende Begriffe
Vragen over functies en verbanden van zinnen zijn altijd in het Duits gestelde meerkeuze vragen!

Zorg ervoor dat je de lijst met het examenidioom goed kent.

Slide 4 - Diapositive

Die Struktur eines Textes
Tekstopbouw: inleiding, middenstuk, slot = tekst structuur (deze tekstdelen zijn opgebouwd uit alinea's)
- elke alinea heeft binnen de tekst een functie - geeft dus info over het verband tussen de alinea's (bijv. beargumenteren, voorbeeld geven, samenvatten, tegenspreken)
- leer de vertalingen van de woorden die de functie aangeven goed uit je hoofd

Slide 5 - Diapositive

Signalwörter und ihre Funktion
  • zinnen in de tekst staan met elkaar in verband; dit verband wordt vaak aangegeven door middel van een zogenaamd signaalwoord.
  • elk signaalwoord heeft zijn eigen functie, die het verband tussen twee zinnen of zinsdelen uitdrukt
  • belangrijk om te weten wat de functie is - maakt het begrip van de tekst makkelijker

Slide 6 - Diapositive

Scanfragen
  • teksten zoals inhoudsopgaven of folders geven altijd een overzicht. Hierbij horen zgn. scanvragen = er wordt gericht gevraagd naar een concrete informatie (hoeft niet de hele tekst te lezen)

Slide 7 - Diapositive

Richtig/Falsch-Fragen
  • vragen met beweringen; men moet aangeven of deze juist of onjuist zijn
  • men leest de tekst/aangegeven alinea altijd eerst globaal door 
  • let op: beweringen hoeven niet in de volgorde van de tekst te staan

Slide 8 - Diapositive

Lückentexte
  • woord of woordgroep is uit de tekst weggelaten; vaak een signaalwoord

- altijd eerst zeker te zijn van alle vertalingen van de aangeboden woorden
- de zin voor resp. na het gat goed doorlezen 
- streep de foute mogelijkheden eerst door en maak vervolgens keuze door overgebleven woorden in de zin te plaatsen. Passt het?

Slide 9 - Diapositive

Offene Fragen

Slide 10 - Diapositive

Mehrwahlfragen
  • lees de tekst oriënterend (titel, afbeeldingen, tekstsoort, tussenkopjes, bron)
  • lees alleen de vraag (zonder antwoordmogelijkheden); sla geen passages over. 
  • onderstreep de zin waar het antwoord staat en formuleer zelf het antwoord
  • lees nu de keuzemogelijkheden en beslis welk antwoord het dichtste bij jouw antwoord staat (Moeilijk? = streep eerst onzinantwoorden weg)


Slide 11 - Diapositive

Toolkit Examens 
1. Bewijs en tegenbewijs 
2. Woorden raden en opzoeken 
3. Gatentools 

Slide 12 - Diapositive

Tool 1: Bewijs
Voor een goed antwoord is altijd volledig bewijs of een tegenbewijs! 

Slide 13 - Diapositive

Bewijs zoeken: gebruik de tekstopbouw 
- Inleiding: anekdote, introductie van het onderwerp 
- middenstuk: uitwerking, onderwerp in alinea's (straks meer erover) 
- slot : samenvatting of conclusie, eindboodschap 

Slide 14 - Diapositive

Middenstuk 
1. Inleidende zin
*onderwerp aankondigen
*overgang/link met de vorige alinea aangeven (signaalwoorden)
2. middenstuk
*onderbouwing
*argumenten (+/-)
*voorbeelden (tijd, plaats, beeld geschetst) > zum Beispiel
*mening van experten 
*onderzoeksresultaat (feiten, cijfers, percentages) 
3. Slot: samenvatting 



Slide 15 - Diapositive

Tools 2: Woorden

Slide 16 - Diapositive

Zoekwoorden 
  • voorstelling en vraag 
  • makkelijk herkenbaar in de tekst (bv namen)
Verwijswoorden
verwijzen naar iets wat al eerder is gezegd in de tekst
ze geven dus info waar je bewijs kan vinden  

Slide 17 - Diapositive

Signaalwoorden - aparte groep
geven verbanden aan
je kunt ze dus gebruiken om snel een reden, voorbeeld, tegenargument etc te vinden in de tekst 
(er komt een aparte les daarvoor) 

Slide 18 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 19 - Diapositive

Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.
zum Beispiel
zudem
denn
obwohl
daher
voorbeeld
opsomming
reden / oorzaak
tegenstelling
gevolg / conclusie

Slide 20 - Question de remorquage

Ich habe statt des Autos doch ein Fahrrad gekauft.
doch = ...
A
gevolg/conclusie
B
reden/verklaring
C
tegenstelling
D
uitbreiding/opsomming

Slide 21 - Quiz

Het signaalwoord dennoch drukt een ______ uit.
A
Erweiterung,Weiterführung, Ergänzung
B
Begründung, Grund
C
Gegensatz
D
Steigerung

Slide 22 - Quiz

Welke functie heeft dit signaalwoord?

je...desto
A
tegenstelling
B
reden/ oorzaak
C
gevolg/ conclusie
D
uitbreiding/ opsomming

Slide 23 - Quiz

Hoe vertaal je dit signaalwoord? : sogar
A
zeker
B
dus
C
zelfs
D
maar

Slide 24 - Quiz

Na het signaalwoord denn volgt een:
A
tegenstelling
B
opsomming
C
reden
D
versterking

Slide 25 - Quiz

Welke signaalwoorden betekenen in het Nederlands dus?
A
also - somit - folglich
B
somit - demnach - ohnehin
C
also - infolge - indem
D
indem - demnach - dann

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Titel, plaatje, intro

Slide 28 - Carte mentale

Frage 1
Was wird im 1. Absatz über die Kleidung der LARP-Spieler ausgesagt?
A Sie ist weniger wichtig als die Rolle, die gespielt wird.
B Sie kostet die Spieler viel Geld.
C Sie wird für jedes neue Spiel ein wenig umgeändert.
D Sie wird oft aus alten Kostümen aufgearbeitet. 

Slide 29 - Diapositive

Wortschatz
Signaalwoorden 

Meest voorkomende
 woorden in vragen 

Slide 30 - Diapositive

beweringsvragen
  1. streep  zoektermen aan in de beweringen.
  2.  bij signaalwoorden staan vaak antwoorden.
  3. kloppen alle elementen?
  4. slim gokken ( GL, versterkenden woorden)

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive