hv 2.5 Soorten klimaten (les 1 en 2 gecombineerd)

• Aardrijkskunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

- Je kunt een klimaatgrafiek lezen.

- Je kunt een klimaatgrafiek maken. 

- Je kent de kenmerken van de vijf klimaten (A, B, C, D en E) volgens het systeem van Köppen.

- Je kunt aan de hand van een klimaatgrafiek bepalen welk klimaat een plaats heeft.

Uitleg

Aardrijkskunde

Opdracht 1 t/m 7

Les 1: Opdracht 1 t/m 7

Download hier de werkbladen

https://debaasopinternet.nl/content/2-aan-de-slag/1-wie-mag-alles-van-me-weten/debaasopinternet-privacy-werkbladen.pdf

Vorige les

- Je kunt een klimaatgrafiek lezen.

- Je kunt een klimaatgrafiek maken. 

Leerdoelen

- Je kent de kenmerken van de vijf klimaten (A, B, C, D en E) volgens het systeem van Köppen.

- Je kunt aan de hand van een klimaatgrafiek bepalen welk klimaat een plaats heeft.

Systeem van Köppen

Aan de hand van een klimaatgrafiek kan je bepalen welk soort klimaat er heerst.

Er zijn 5 klimaatgroepen volgens het Köppensysteem

Klimaatsysteem van Köppen

Een grafiek bestaat uit een x-as en één of meerdere y-assen.

De x-as loopt horizontaal, van links naar rechts dus. De y-as(sen) lopen verticaal, omhoog dus.

Klimaat A

Tropisch klimaat

Hele jaar warm

Regenwouden, savanne's

Klimaat B

Droog klimaat

Meeste neerslag verdampt

Woestijnen en steppen

Klimaat C

Gematigd klimaat

Nooit heel warm of koud

Soms droge zomer/winter

Klimaat D

Landklimaat

Heel koude winters

Taiga (naaldwouden)

Klimaat E

Noord-/Zuidpool, hooggebergten

Te koud voor bomen

Toendra, ijsvlakten

Klimaatsysteem van Köppen

Een grafiek bestaat uit een x-as en één of meerdere y-assen.

De x-as loopt horizontaal, van links naar rechts dus. De y-as(sen) lopen verticaal, omhoog dus.

LB blz. 32

Door klimaatgrafieken te vergelijken kan je bepalen of een land relatief warm of koud is, en relatief droog of nat is.

Klimaatsysteem van Köppen

Een grafiek bestaat uit een x-as en één of meerdere y-assen.

De x-as loopt horizontaal, van links naar rechts dus. De y-as(sen) lopen verticaal, omhoog dus.

1. A-klimaat
2. B-klimaat
3. C-klimaat
4. D-klimaat

1. A-klimaat
2. B-klimaat
3. C-klimaat
4. D-klimaat

1. E-klimaat
2. B-klimaat
3. C-klimaat
4. D-klimaat

1. A-klimaat
2. B-klimaat
3. C-klimaat
4. D-klimaat

1. A-klimaat
2. B-klimaat
3. C-klimaat
4. D-klimaat

Aan de slag:

Hoofdstuk 2, par. 2.5

Maak nu opdracht: 1 t/m 7

Klaar? Maak dan ook opdracht 8!

Daarna overleg je met mij wat je kan gaan doen