11 maart

11 maart
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

11 maart

Slide 1 - Diapositive

Eerst
15 minuten lezen

Slide 2 - Diapositive

Pak je laptop
Ga naar 
lessonup.app

voer de code in
voer je naam in

Ook het 4e uur heb je je laptop nodig!

Slide 3 - Diapositive

Programma 1e en 4e uur
Vandaag leren we twaalf nieuwe woorden.
Vier woorden per niveau in Disk.

Aan het eind van de 4e les weet je wat de woorden betekenen. 
Je kunt ze schrijven.
Je kunt ze gebruiken in een zin. 

Slide 4 - Diapositive

Roze
Belangrijk
Bijvoorbeeld
Controleren
Oefenen

Slide 5 - Diapositive

Wat denk jij dat belangrijk betekent?

Slide 6 - Question ouverte

Belangrijk gebruikt in een zin
Ik vind het belangrijk om veel water te drinken. 
Wij vinden het belangrijk om Nederlands te leren. 
Ik heb een belangrijk bericht van de IND gekregen. 
Waarom vind je leren belangrijk?
Het is belangrijk om fouten te maken!

Slide 7 - Diapositive

Frisse lucht in het lokaal is ...
A
aanwezig
B
belangrijk
C
van groot belang
D
bijvoorbeeld

Slide 8 - Quiz

Zuurstof is voor mensen ...
A
van levensbelang
B
belangrijk
C
bijvoorbeeld
D
gewoon

Slide 9 - Quiz

Voorbeelden van bijvoorbeeld
Ik eet elke dag groente, bijvoorbeeld sla of wortels.
Die blouse komt in meerdere kleuren, bijvoorbeeld zwart en wit.
Sommige dingen vind ik moeilijk, schrijven bijvoorbeeld.
Kinderen hebben veel hobby's, bijvoorbeeld: zwemmen, voetballen, basketballen, lezen.

Slide 10 - Diapositive

Heb je ... ook hagelslag of pindakaas?
A
bijvoorbeeld
B
belangrijk
C
gisteren
D
gekocht

Slide 11 - Quiz

Een van de vakken op school is ... Engels.
A
belangrijk
B
bijvoorbeeld
C
dagelijks
D
oefening

Slide 12 - Quiz

Controleren

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

De agent ... het licht
A
controleren
B
controleert
C
belangrijk
D
bijvoorbeeld

Slide 15 - Quiz

De docenten ... het huiswerk.
A
controleren
B
controleert
C
bijvoorbeeld
D
belangrijk

Slide 16 - Quiz

Vertel wat oefenen is.

Slide 17 - Question ouverte

Oefenen
herhalen
steeds weer doen
meerdere keren proberen

zodat het steeds makkelijker wordt
zodat je er beter in wordt

Slide 18 - Diapositive

... jij vaak met gitaar spelen?
A
oefenen
B
oefen
C
controleren
D
oefent

Slide 19 - Quiz

De schoolband ... elke dinsdag.
A
oefen
B
oefenen
C
oefent
D
controleren

Slide 20 - Quiz

De leerlingen ... het schrijven van de woorden.
A
oefent
B
oefen
C
controleren
D
oefenen

Slide 21 - Quiz

Groen
Behoefte
Dagelijks
Dichtbij
Plezier

Slide 22 - Diapositive

Behoefte
Wat is je behoefte? Ik heb behoefte aan drinken.
Wat heb je nodig? Ik heb drinken nodig. 

Slide 23 - Diapositive

Ieder mens heeft behoeftes

Slide 24 - Diapositive

Waar heb jij vandaag behoefte aan?

Slide 25 - Question ouverte

Hoeveel dagen ben je op school,
als je dagelijks naar school gaat?

Slide 26 - Question ouverte

Dichtbij

Slide 27 - Diapositive

Plezier
Zoek op wat betekent plezier?
Kun je er een plaatje bij vinden?
Is er een woord in jouw taal dat hetzelfde betekent?

Slide 28 - Diapositive

Blauw
Aanwezigheid
Afwezigheid
Afschuwelijk
Intensief

Slide 29 - Diapositive

Aanwezigheid
Ik ben er wel
Ik ben aanwezig

Slide 30 - Diapositive

Afwezigheid
Ik ben er niet
Ik ben afwezig

Slide 31 - Diapositive

Afschuwelijk
Zoek op wat afschuwelijk betekent.
Kun je het uitleggen in het Nederlands?

Slide 32 - Diapositive

Leg uit wat afschuwelijk betekent
in het Nederlands...

Slide 33 - Question ouverte

Intensief
Zoek op wat intensief betekent. 


Slide 34 - Diapositive

Maak een zin met het woord intensief.

Slide 35 - Question ouverte

Woorden leren
plaatje     vertalen     gebruiken in een zin
zelf opzoeken     opschrijven in je schrift of in Disk

en vooral: herhalen om te onthouden

Je moet in je hoofd een verbinding maken. 

Slide 36 - Diapositive

Onthouden?
Kende je de woorden al?
Wie heeft er een schrift?
Heb je de woorden opgeschreven?
In Disk zit een woordenschrift.

Vragen?

Slide 37 - Diapositive

Daarom nu: herhalen
De woorden die je geleerd hebt,
gaan we nu schrijven. 

Tweetallen
1 schrijft en 1 loopt

8 minuten voor 12 zinnen

Slide 38 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 39 - Question ouverte

Was het een goede les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Sondage