Klas 2 week 3 les 1 2022 klas HA2A

Lesdoelen (buts)


Je herhaalt woorden/zinnen die te maken hebben met kleding en kleuren en je gebruikt het bijvoeglijk nmw.

Wat ga je doen?
(5 minuten - individueel)
Kijk goed welke kleding je nu aan hebt en schrijf dit in jouw schrift op in het Frans in hele zinnen
 Aujourd'hui je porte ......
 (Vandaag draag ik.....)
 Vermeld ook de kleuren erbij!
Toegestane hulpmiddelen: boek,
naslag digitale lesmateriaal - digitaal woordenboek
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen (buts)


Je herhaalt woorden/zinnen die te maken hebben met kleding en kleuren en je gebruikt het bijvoeglijk nmw.

Wat ga je doen?
(5 minuten - individueel)
Kijk goed welke kleding je nu aan hebt en schrijf dit in jouw schrift op in het Frans in hele zinnen
 Aujourd'hui je porte ......
 (Vandaag draag ik.....)
 Vermeld ook de kleuren erbij!
Toegestane hulpmiddelen: boek,
naslag digitale lesmateriaal - digitaal woordenboek

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
We gaan een défilé de mode  voorbereiden en uitvoeren!
Situaties waarbij het gebruik van kleuren/kledingstukken handig is:
* Als je iemand/iets zoekt/kwijt bent.
* Als je duidelijk wilt maken wat jouw voorkeur is/wat je nodig hebt.



Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
- heb ik samen gewerkt met klasgenoten
- heb ik de phrases-clés gebruikt en nieuwe zinnen gemaakt
- heb ik woorden gebruikt die met kleding en kleuren te maken hebben
- heb ik het bijvoeglijk naamwoord toegepast






Slide 3 - Diapositive

                                       Qu'est-ce qu'on va faire?
In duo's: Tâche chapitre 3: Faire un défilé de mode

Wat ga je doen? Je gaat een modeshow voorbereiden en doen.
Hoe ga je dat doen? Je volgt het stappenplan (volgende slide).
Welke hulp/toegestane hulpmiddelen? Phrases-clés, Naslag Grammaire en vragen stellen aan jouw groepsleden en docent.
Hoeveel tijd krijg je hiervoor?  10 minuten
Wat doen we met de uitkomst/opbrengst? De modeshow presenteren/uitvoeren (10 minuten), de (geschreven) uitwerking toevoegen aan jouw portfolio.

Slide 4 - Diapositive

                        STAPPENPLAN - Défilé de mode
Stap 1: Bekijk de zinnen die je aan het begin van de les hebt gemaakt en kijk samen welke verbeteringen/aanvullingen mogelijk zijn:
- staat het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats in de zin?
- zijn de juiste woorden/vertalingen correct gebruikt? 
- zijn er minimaal 3 kledingstukken per persoon gebruikt en is/zijn hiervan de kleur(en) vermeld?
Stap 2: Kijk of je de uitwerking van jouw klasgenoot/groepsleden kunt lezen en straks kunt presenteren: oefen met voorlezen.
Klaar? Noteer in jouw vocabulaireschrift welke Franse woorden je uit het hoofd kent m.b.t. KLEDING - KLEUREN - ANDERE BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN : wie van jullie kent de meeste? 

Slide 5 - Diapositive

                                       Qu'est-ce qu'on va faire?
In duo's: Tâche chapitre 3: Faire un défilé de mode

Wat ga je doen? Je presenteert de kleding van een klasgenoot. 
Hoe ga je dat doen? Je leest dit voor uit het schrift of doet het uit jouw hoofd (= par coeur).
Welke hulp/toegestane hulpmiddelen? Schrift klasgenoot 
Wat doen we met de uitkomst/opbrengst? 
De toeschouwers/ luisteraars noteren de naam van de klasgenoot en in het Nederlands de genoemde/gepresenteerde kledingstukken en kleuren.
Na de modeshow doen we hiermee de vervolgopdracht.

Slide 6 - Diapositive

Défilé de mode
Voici (nom): elle/il porte ..............................

Je presenteert de kleding van een klasgenoot uit jouw groepje, die nog niet gepresenteerd is m.b.v. het schrift of uit het hoofd (= par coeur)!

De toeschouwers/luisteraars:
Noteren naam klasgenoot en  in het Nederlands:
* de genoemde/beschreven kledingstukken.

Slide 7 - Diapositive

                                       Qu'est-ce qu'on va faire?

Wat ga je doen? Je noteert de kleding van de gepresenteerde klasgenoten in het Frans in hele zinnen 
 (individueel/zonder overleg).
Hoe ga je dat doen? Je gebruikt de Nederlandse aantekeningen uit jouw schrift
Welke hulp/toegestane hulpmiddelen? Jouw schrift 
Wat doen we met de uitkomst/opbrengst? 
Toepassen bij de inleveropdracht Mon meilleur ami(e)

Slide 8 - Diapositive

Cherche une chanson
Welk Franstalig liedje vind je passen bij een modeshow?

Slide 9 - Diapositive

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak
Maken van de oefeningen en/of leren van de vocabulaire
In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 10 - Diapositive

Hoe zeg je in het Frans:
Ik wil de zwarte schoenen (vrl.)
A
Je veux les chaussure noires.
B
Je veux les noires chaussures.
C
Je veux les chaussures noires.
D
Je veux les chaussures noires.

Slide 11 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans:
Zij kunnen paar laarzen kopen.
A
Il peut acheter une paire de bottes.
B
Ils peuvent achete une paire de bottes.
C
Ils peuvent acheter une paire de bottes.
D
Elle peut acheter une paire de botte.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Les vêtements

Slide 14 - Diapositive

Les couleurs

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Vidéo