Pathologie spijsvertering

Overzicht van spijsverteringsstelselaandoeningen

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kunt u de symptomen, oorzaken en behandelingen van verschillende spijsverteringsstelselaandoeningen beschrijven.
• Aan het einde van de les kunt u het belang van tijdige diagnose en behandeling van spijsverteringsstelselaandoeningen begrijpen.

Wat weet je al over spijsverteringsstelselaandoeningen?

Gastro-oesofageale refluxziekte (GERD)

• Chronische aandoening waarbij zure maaginhoud terugvloeit in de slokdarm.

Prikkelbare darmsyndroom (PDS)

• Functionele darmaandoening gekenmerkt door buikpijn, opgeblazen gevoel en veranderingen in de stoelgang.

Coeliakie

• Auto-immuunziekte waarbij de dunne darm beschadigd raakt door de inname van gluten.

Levercirrose

• Eindstadium van chronische leverziekten, gekenmerkt door littekenvorming in de lever.

Ziekte van Crohn

• Inflammatoire darmaandoening die elk deel van het spijsverteringskanaal kan aantasten.

Colitis ulcerosa

• Inflammatoire darmaandoening die de dikke darm aantast en zweren veroorzaakt.

Pancreatitis

• Ontsteking van de alvleesklier.

Galstenen

• Harde afzettingen in de galblaas.

Maagzweer

• Open wond in de maagwand of het eerste deel van de dunne darm.

Celiac sprue (Glutensensitieve enteropathie)

• Aandoening waarbij het immuunsysteem reageert op gluteninname en de dunne darm beschadigt.

Samenvatting

• Gastro-oesofageale refluxziekte (GERD)
• Prikkelbare darmsyndroom (PDS)
• Coeliakie
• Levercirrose
• Ziekte van Crohn
• Colitis ulcerosa
• Pancreatitis
• Galstenen
• Maagzweer
• Celiac sprue (Glutensensitieve enteropathie)

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.