Toedieningsvormen systemische toediening FP2

Toedieningswegen en toedieningsvormen

Systemische toediening
Farmacotherapie H2

1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
FarmMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Toedieningswegen en toedieningsvormen

Systemische toediening
Farmacotherapie H2

Slide 1 - Diapositive

Afspraken BSP les
Op tijd in de les zijn
Lesmateriaal meenemen
Opdrachten gemaakt
Mobiel in de tas
Tas op de grond
Geen oortjes in

Slide 2 - Diapositive

Lesprogramma
Wat gaan we deze les behandelen?

Wat wordt bedoeld met systemische toediening?
Systemische toedieningsvormen
Opdracht!


Slide 3 - Diapositive

Doel van de les
Systemische toedieningsroutes kunnen benoemen en beschrijven
Systemische toedieningsvormen kunnen benoemen en beschrijven
Gebruiksadviezen kunnen geven

Slide 4 - Diapositive

Farmacotherapie

Hoofdstuk 2
Toedieningswegen 
en 
toedieningsvormen

Slide 5 - Diapositive

Lokale toedieningsvormen

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Nadeel van systemische toediening is 
dat het geneesmiddel in het hele lichaam 
bijwerkingen kan geven

Bijvoorbeeld maagklachten bij gebruik van ibuprofen


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Diapositive

Afhankelijk van:

- Het geneesmiddel zelf
- Toedieningsvorm
- Vulling van de maag
- Soort voedsel

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Lien

Slide 27 - Diapositive

Rectale toediening bij:

- Als de patiënt niet kan slikken of slecht kan slikken
- Als de patiënt misselijk is of moet braken
- Als het geneesmiddel in de endeldarm moet werken

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met oraal?
A
In de mond
B
In de neusholte
C
Per injectie
D
Via de longen

Slide 34 - Quiz

Wat wordt bedoeld met subcutaan?
A
De huid
B
Onder de huid
C
Op de huid
D
Via de huid

Slide 35 - Quiz

Welke toedieningsvorm is GEEN orale toediening?
A
Capsule
B
Drank
C
Tablet
D
Zetpil

Slide 36 - Quiz

Welke toediening is een lokale toediening?
A
Cutaan
B
Oraal
C
Rectaal
D
Parenteraal

Slide 37 - Quiz

Hoe wordt een sublinguaal tablet gebruikt?
A
Op de huid
B
Onder de tong
C
Via het rectum
D
Via injecties

Slide 38 - Quiz

Wat is een suppositorium?
A
Capsule
B
Neussray
C
Tablet
D
Zetpil

Slide 39 - Quiz

Welke toediening is een systemische toediening?
A
Cutaan
B
Inhalatie
C
Nasaal
D
Rectaal

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Opdracht 

Toedieningsvormen en - routes

Slide 44 - Diapositive

Antwoorden opdracht Toedieningsvormen en routes
1. lokale toediening
2. systemische toediening
3. weinig (systemische) bijwerkingen
4. als het niet op de plaats waar het moet werken gebracht kan worden / als het in het hele lichaam moet werken
5. gebruiksgemak
6. makkelijk slikken
7. voordeel: hecht beter   nadeel: wazig zien



Slide 45 - Diapositive

Antwoorden opdracht Toedieningsvormen en routes
8. zetpil, klysma, rectiole
9. vaginale ovule, vaginaal creme
10. ivm beschermlaag tegen maagsap
11. korrels in de capsule en om de korrels bevindt zich een beschermlaag
12. heel doorslikken
13. het geneesmiddel komt langzaam vrij
14. b.v. pijnstilling, bloeddrukregulatie
15. MSR, MGR of Retard

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive