Toedieningsvormen systemische toediening H2

Toedieningswegen en toedieningsvormen

Systemische toediening
Farmacotherapie H2

1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
FarmMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Toedieningswegen en toedieningsvormen

Systemische toediening
Farmacotherapie H2

Slide 1 - Diapositive

Afspraken BSP les
Op tijd in de les zijn
Lesmateriaal meenemen
Opdrachten gemaakt
Mobiel in de tas
Tas op de grond
Geen oortjes in

Slide 2 - Diapositive

Lesprogramma
Wat gaan we deze les behandelen?

Wat wordt bedoeld met systemische toediening?
Systemische toedieningsvormen



Slide 3 - Diapositive

Doel van de les
Systemische toedieningsroutes kunnen benoemen en beschrijven
Systemische toedieningsvormen kunnen benoemen en beschrijven
Gebruiksadviezen kunnen geven

Slide 4 - Diapositive

Eerst even oefenen les lokale toediening...

Slide 5 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met nasaal?
A
In de mond
B
In de neusholte
C
Per injectie
D
Via de longen

Slide 6 - Quiz

Wat wordt bedoeld met cutaan?
A
De huid
B
Onder de huid
C
Op de huid
D
Via de huid

Slide 7 - Quiz

Welke toedieningsvorm is een lokale toediening?
A
Capsule
B
Drank
C
Tablet
D
Zalf

Slide 8 - Quiz

Wat is de houdbaarheid van oogdruppels?
A
1 maand
B
3 maanden
C
half jaar
D
1 jaar

Slide 9 - Quiz

Welke toediening is een lokale toediening?
A
Cutaan
B
Oraal
C
Rectaal
D
Parenteraal

Slide 10 - Quiz

Geef het gebruiksadvies voor een neusspray

Slide 11 - Question ouverte

Wat is zijn otoguttae?
A
Neusspray
B
Neusdruppels
C
Oogdruppels
D
Oordruppels

Slide 12 - Quiz

Farmacotherapie

Hoofdstuk 2
Toedieningswegen 
en 
toedieningsvormen

Slide 13 - Diapositive

Lokale toedieningsvormen

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Nadeel van systemische toediening is 
dat het geneesmiddel in het hele lichaam 
bijwerkingen kan geven

Bijvoorbeeld maagklachten bij gebruik van ibuprofen


Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Afkortingen
- Maagsapresistente tablet 
MSR / EC (enteric coated)

- Tablet met vertraagde afgifte
Retard / MGA 

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Slide 33 - Diapositive

Afhankelijk van:

- Het geneesmiddel zelf
- Toedieningsvorm
- Vulling van de maag
- Soort voedsel

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Lien

Slide 37 - Diapositive

Rectale toediening bij:

- Als de patiënt niet kan slikken of slecht kan slikken
- Als de patiënt misselijk is of moet braken
- Als het geneesmiddel in de endeldarm moet werken

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met oraal?
A
In de mond
B
In de neusholte
C
Per injectie
D
Via de longen

Slide 44 - Quiz

Wat wordt bedoeld met subcutaan?
A
De huid
B
Onder de huid
C
Op de huid
D
Via de huid

Slide 45 - Quiz

Welke toedieningsvorm is GEEN orale toediening?
A
Capsule
B
Drank
C
Tablet
D
Zetpil

Slide 46 - Quiz

Welke toediening is een lokale toediening?
A
Cutaan
B
Oraal
C
Rectaal
D
Parenteraal

Slide 47 - Quiz

Hoe wordt een sublinguaal tablet gebruikt?
A
Op de huid
B
Onder de tong
C
Via het rectum
D
Via injecties

Slide 48 - Quiz

Wat is een suppositorium?
A
Capsule
B
Neussray
C
Tablet
D
Zetpil

Slide 49 - Quiz

Welke toediening is een systemische toediening?
A
Cutaan
B
Inhalatie
C
Nasaal
D
Rectaal

Slide 50 - Quiz

Slide 51 - Diapositive

Slide 52 - Diapositive

Slide 53 - Diapositive

Slide 54 - Diapositive