Les 2 Leesstrategieën

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3,4

Les 1 Leesstrategieën lj 3

Welkom!

Telefoon in de koffer, jas aan de kapstok. 

Neem rustig plaats. 

Vandaag

• Stil lezen
• Lesdoel
•  Instructie leesstrategieën
• Zelfstandig werken
• Evaluatie

Leerdoelen

Je leert:

• verschillende tekstsoorten herkennen en benoemen
• verschillende tekstdoelen herkennen en benoemen
• het onderwerp vinden in een tekst
• over alinea-indeling
  
• wat deelonderwerpen zijn
• de hoofdgedachte van een tekst te vinden

Leerdoelen deze les:

Je leert:

• het onderwerp vinden in een tekst
• over alinea-indeling
  
• wat deelonderwerpen zijn
• de hoofdgedachte van een tekst te vinden

Tekstopbouw

Opbouw van een tekst

Een tekst is opgebouwd in drie verschillende onderdelen:

1. Inleiding
2. Kern
3. Slot

Inleiding

• Kennismaken met het onderwerp

- Met een voorbeeld
- Met een anekdote 

• Bestaat meestal uit één alinea

- Dikgedrukte tekst

- Cursieve tekst

De kern

• Grootste gedeelte van de tekst: bestaat uit alinea's

• Deelonderwerpen

- Vertellen meerdere dingen over het onderwerp

- Worden vaak aangegeven met tussenkopjes

 

• Tussenkopjes

- Titels boven alinea's

Slot

• Afsluiting van de tekst

- Samenvatting van de tekst, herhaling

- Anekdote

- Tot iets aansporen

- Conclusie trekken 

• Nieuwsberichten hebben geen slot
• Het slot hoeft niet altijd helemaal onderaan te staan

Een krantenartikel

Instructie

Het onderwerp van een tekst kun je vinden door jezelf de vraag te stellen waar de hele tekst over gaat. 

Een alinea is een stukje tekst van een of meer regels waarin je een onderwerp behandelt. Het is een onderdeel van een grotere tekst. Alinea's worden gescheiden door een witregel. Als je een tekst indeelt in alinea's, leest een tekst veel prettiger

Instructie

Het deelonderwerp (van een alinea) kun je vinden door jezelf de vraag te stellen waar de hele alinea over gaat. Het antwoord is dan het deelonderwerp. Dit noteer je altijd in één of een paar woorden, dus niet in een zin.

De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: 'Wat is het onderwerp en wat wordt er over het onderwerp gezegd?'. Vaak kan de hoofdgedachte in één zin worden weergeven. Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding óf in het slot van een tekst.

ZW

Jullie gaan verder met de opdrachten in de reader. 

Voor opdracht 2.2 gebruiken jullie het A3 papier waar je jouw vier teksten opgeplakt hebt. Lees goed wat je met deze teksten moet doen. 

Evaluatie

Wat was het lesdoel van deze les?

Wat ging goed deze les?

Wat kan nog beter?

Tot de volgende keer!