les 1

 gezondheidkunde les 1
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
afpMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 gezondheidkunde les 1

Slide 1 - Diapositive

uitleggen wat AFP is
planning periode 2
week 1: anatomie basis, cellen en weefsels.
week 2: huid
week 3:bloed en bloedsomloop
week 4: ademhalingstelsel 
week 5: spijsverteringsstelsel
week 6: nieren en urine stelsel
week 7: hormoon stelsel
week 8: toets
week 9: zintuigen
Week 10: eind toets 


Slide 2 - Diapositive

uitleggen wat AFP is
Hoe gaan we leren?
* Theorie
* Studiewijzer
* Groepsopdracht
* Zelfstandig werken

Groepscode 
MEEGU1SF




Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag

Wat gaan we doen met dit vak?
Wat is anatomie, fysiologie en pathologie?
Waarom is
anatomie belangrijk?
Waar vind je alle lesstof?
opbouw van het lichaam




















Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

M1W1
1
oriëntatie op anatomie en fysiologie
les 1 jaar 1

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is anatomie belangrijk in je vak?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent
anatomie en fysiologie?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anatomie...
  • ana = er doorheen
  • tomie = snijden
  • ontleedkunde
  • de wetenschap die zich bezig houdt met de bouw en vorm van het lichaam
 de begrippen anatomie en fysiologie

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anatomie, hierbij kan je je de volgende vragen stellen...
  • hoe ziet het eruit?
  • waaruit is het opgebouwd?
  • welke vorm heeft het?
 de begrippen anatomie en fysiologie

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fysiologie?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fysiologie...
  • fysio = werking
  • logie = leer, studie
  • de wetenschap die zich bezighoudt met de functies in het lichaam
 de begrippen anatomie en fysiologie

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fysiologie, hierbij kan je je de volgende vragen stellen...
  • wat is de taak of functie?
  • hoe werkt het?
 de begrippen anatomie en fysiologie

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De plaats waar iets is of gebeurt, wordt aangegeven door...
  • een voorvoegsel
  • een kernwoord
  • een achtervoegsel
 plaatsaanduidingen, vlakken en richtingen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke plaatsaanduidingen zijn...
  • intra = binnenin
  • extra = erbuiten
 plaatsaanduidingen, vlakken en richtingen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat houdt pathologie in?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pathologie
Pathologie: ziekteleer. Hoe ontstaan en verlopen ziektes in ons lichaam? 
 ZIEKTES

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anatomie - Fysiologie - Pathologie
Anatomie: leer van de lichaamsbouw. Uit welke onderdelen bestaat het lichaam?                                               OPBOUW en VORM
Fysiologie: leer van de lichaamsfuncties. Hoe werkt het lichaam in gezonde toestand?                                        WERKING en FUNCTIE
Pathologie: ziekteleer. Hoe ontstaan en verlopen ziektes in ons lichaam?                                                                                              ZIEKTES

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke plaatsaanduidingen zijn...
  • supra = boven
  • sub = onder
  • para = naast
  • peri = rondom
 plaatsaanduidingen, vlakken en richtingen

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijke plaatsaanduidingen zijn...
  • pre = voor
  • post = na
  • inter = tussen
  • per = er doorheen
plaatsaanduidingen, vlakken en richtingen

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het lichaam

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

           Waaruit bestaat je lichaam? 
Spieren
Botten
Zenuwen
Pezen

Water
Bloed
Bloedvaten
Lymfebanen
Organen
Weefsels
Huid
Hersenen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opbouw van de mens
  • Cel = kleinste functionele bouweenheden van het lichaam
  • Weefsel = groep cellen met dezelfde bouw en functie
  • Orgaan = groep samenwerkende weefsels (een of meerdere functies)
  • Orgaan Stelsel = groep samenwerkende organen
  • Organisme = groep samenwerkende stelsel, levend wezen

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Je ziet op het blaadje het menselijk lichaam.
Teken hier zoveel mogelijk organen in.
Noem bij naam en geef de plaats in het lichaam aan.
Probeer dit zonder gebruik van internet
timer
15:00

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De cel en opbouw van het lichaam

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De mens leeft, doordat onderdelen ervan samenwerken....
  • dat gebeurt op vier verschillende niveaus...

opbouw van het lichaam

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1 cellen

  • kleinst levende eenheid van de mens
  • er zijn veel soorten cellen
  • cellen gebruiken atomen en moleculen om hun taken uit te voeren

cellen

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2 weefsel : 4 soorten

  • een groep cellen met dezelfde bouw en functie
  • samen voeren ze deze functie in het groot uit

weefsel

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2 weefsel

  • samen zorgen gelijksoortige cellen voor: dekken, binden, bewegen, reageren
  • dek- en bindweefsel
  • spier- en zenuwweefsel

weefsel
dekweefsel
bindweefsel
spierweefsel
zenuwweefsel

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3 organen

  • een orgaan bestaat uit de vier weefselsoorten
  • duidelijk te onderscheiden
  • het heeft een specifieke taak

organen

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4 orgaanstelsels

  • een orgaanstelsel bestaat uit meerdere organen
  • de organen werken samen met elkaar

orgaanstelsels

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem de nummers...

1 Spijsverteringsstelsel
2 Spierstelsel
3 Huid
4 Lymfestelsel
5 Endocrien stelsel
6 Zenuwstelsel
7 Skeletstelsel
8 Voortplantingsstelsel
9 Ademhalingsstelsel
10 Urineweg stelsel
11 Bloedvatenstelsel 

orgaanstelsels

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennis Testen?

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een groep cellen vormt samen een........
A
Weefsel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat klopt er niet?
De cel ...
A
... is de kleinste bouweenheid van het menselijk lichaam.
B
... is gevuld met vocht en organellen.
C
... kan zelfstandig functioneren.
D
... heeft in het menselijk lichaam overal dezelfde bouw en grootte.

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat zie je hier?
A
Een cel
B
Een orgaan
C
Een weefsel
D
Een orgaanstelsel

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'sub' in plaatsbepaling anatomie?
A
Achter
B
Boven
C
Onder
D
Voor

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van 'supra' in plaatsbepaling anatomie?
A
Onder
B
Tussen
C
Boven
D
Achter

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'post' in plaatsbepaling anatomie?
A
Achter
B
Onder
C
Voor
D
Boven

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de betekenis van 'inter' in plaatsbepaling anatomie?
A
Voor
B
Boven
C
Achter
D
Tussen

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'pre' in plaatsbepaling anatomie?
A
Voor
B
Boven
C
Onder
D
Na

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waar wordt een subcutane injectie gegeven?
A
onder de huid
B
in de huid
C
naast de huid
D
na de huid

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welk weefsel wordt gebruikt om het lichaam te laten bewegen?
A
dekweefsel
B
spierweefsel
C
zenuwweefsel
D
bindweefsel

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

huiswerk:
Anatomie en Fysiologie
module 1.
Module 2: 1.bouw van de cel
Module 4.
Zelftoets van module 1 en 4.

Slide 48 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Succes met studeren

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions