Zonder Titel - Spanning en stijlfiguren

Zonder Titel 
Spanning en Stijlfiguren
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zonder Titel 
Spanning en Stijlfiguren

Slide 1 - Diapositive

Programma vandaag
  • Vorige les - Tijd en ruimte
  • Nieuwe uitleg - Spanning en Stijlfiguren
  • Aan de slag met opdrachten

Slide 2 - Diapositive

Vorige les
  • Tijd: verloopt niet altijd zoals in het echte leven
  • Flashback/flashforward

  • Ruimte: letterlijke plaats, maar ook sfeer
  • Alles bepaalt mee! Weer, locatie, sfeer, geuren, geluiden, enz. 
  • Huiswerk. 

Slide 3 - Diapositive

Wat is er in 'Zonder Titel' gebeurd?

Slide 4 - Diapositive

Voorlezen

Slide 5 - Diapositive

Kijk/lees jij graag spannende boeken/series/films?

Slide 6 - Sondage

Op welke manier kan de schrijver een boek spannend maken?

Slide 7 - Carte mentale

Fragment
Jullie gaan kijken naar een fragment uit de serie ‘Penoza V’. Tijdens het fragment krijgen jullie vragen over spanning en vertelperspectieven. 

Luister en kijk goed naar dit fragment. 

Slide 8 - Diapositive

4

Slide 9 - Vidéo

01:47
Welk woord past bij dit fragment?
A
Spanning
B
Sensatie

Slide 10 - Quiz

02:43
Op welke manier wordt in dit stukje 'spanning' gebruikt?

Slide 11 - Question ouverte

03:08
Vanuit welk perspectief wordt dit stukje gefilmd? Waarom denk je dat dit zo is gedaan?

Slide 12 - Question ouverte

04:10
Geef aan waarom je nu al weet dat deze mensen kwaad in de zin hebben.

Slide 13 - Question ouverte

Spanning of sensatie?
Spanning: zorgt ervoor dat een lezer of een kijker nieuwsgierig blijft naar wat gaat volgen. 

Sensatie: betekent eigenlijk opwinding —> een opstootje. Dit is van korte duur (is snel voorbij). 

Slide 14 - Diapositive

Spanning
* je leeft mee met de hoofdpersoon (identificatie - vereenzelviging)
* de kijker - lezer moet de hoofdpersoon sympathiek vinden
* de kijker - lezer moet zich in de hoofdpersoon kunnen herkennen
* het lot van de hoofdpersoon raakt de kijker - lezer

Slide 15 - Diapositive

Spanning
Schrijvers kunnen boeken, films of series op verschillende manieren spannend maken:
-  cliffhanger         - open plek toevoegen
- springen tussen verhaallijnen       - gevaarlijke situatie/gevaarlijke omgeving
- ontknoping uitstellen    - plotwending 
- de lezer meer informatie geven 
- achterhouden van informatie 
- actiespanning of psychologische spanning toevoegen

Slide 16 - Diapositive

Die dag aan zee
'Mijn broer Cham verdronk terwijl ik lag te slapen. Dat gebeurde kort voor de grote vakantie. Na weken van storm en regen was er  een mooie zomerdag. Ik was 12, hij 17. Pas 's avonds vonden we zijn dode lichaam op het strand. Ma en ik waren thuis en pa liep in de schermer langs de branding. Zijn schoenen werden nat van het water en het zout vrat de glans weg. Een week voor het einde van de vakantie fietste ik voor het eerst weer langs het strand en de zee - midden in de nacht. '

Slide 17 - Diapositive

Welke manier van spanning werd in vorig fragment gebruikt?
A
Plotwending
B
Informatie achterhouden
C
Cliffhanger
D
Spannende omgeving toevoegen

Slide 18 - Quiz

Stijlfiguren
Bij taalgebruik leg je vaak gevoel in je woorden. Je kunt iets overdrijven, iets afzwakken of omkeren. Dat kun je doen met stijlfiguren.

Slide 19 - Diapositive

Stijlfiguren: hyperbool

Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.


Je zegt: 'Hij barst van het geld';

je bedoelt: 'Hij is rijk'.

Slide 20 - Diapositive

Wat zijn de hyperbolen?
  1. Ik schaamde me dood toe hij dat zei.
  2. Ik heb me kapot gelachen om die grap.
  3. Ik sterf onderhand van de dorst.
  4. Peter stikte van de lach.
  5. Frits wordt gek van de jeuk.
  6. Ik vries mijn billen er nog af, zo koud is het hier.

Slide 21 - Diapositive

Understatement
  • Dit is het tegenovergestelde van de hyperbool: de mededeling wordt overdreven afgezwakt.
  • Iets wat heel groot is, wordt in het klein uitgedrukt
  • Hierdoor ontstaat spottend effect
  • Dus: het is op een spottende manier iets verkleinen of verzwakken
  • Het verschil met eufemisme zit hem in de spot.

Slide 22 - Diapositive

Understatement
  • Voorbeelden

} Als je een één voor een toets hebt gekregen, zul je wel een paar foutjes gemaakt hebben.

} Die regisseur heeft met zijn speelfilms ongetwijfeld een paar centjes verdiend.

} Mijn steenrijke oom heeft een stulpje aan de Rivièra gekocht.

Slide 23 - Diapositive

Understatement
Understatement (iets minder erg maken dan het is); 
Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid. 

Je zegt: Messi kan een aardig balletje trappen; je bedoelt: Hij is een supervoetballer.

Slide 24 - Diapositive

Hyperbool = overdrijving
Overdrijving (iets erger maken dan het is);  

Je zegt bijvoorbeeld: Ik heb geen oog dichtgedaan; je bedoelt: Ik heb niet goed geslapen, want zeer waarschijnlijk had je echt wel een paar uurtjes je ogen dicht en sliep je. 

Slide 25 - Diapositive

Omkering
Omkering (het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt); 


Tegen een laatkomer: Je bent weer lekker op tijd.

Slide 26 - Diapositive

Ironie
Ironie is vriendelijke spot die niet kwetsend is bedoeld. Wie ironie gebruikt, wil een grapje maken. Maak je een ironische opmerking, dan zeg je vaak het tegenovergestelde van wat je bedoelt. Door de toon waarop iets wordt gezegd of door de lichaamshouding kun je een ironische opmerking herkennen.
Het weer is geweldig. (als het pijpenstelen regent)
Het is hier niet bepaald druk. (als de zaal praktisch leeg is)

Slide 27 - Diapositive

Sarcasme
Sarcasme is scherpe spot die bedoeld is om de ander te kwetsen.

Vooral zo doorgaan, dan komt het wel goed! (leraar tegen een leerling die opnieuw een onvoldoende heeft gehaald)

Slide 28 - Diapositive

Cynisme
Cynisme is de meest wrede vorm van spot: hierbij komt ongeloof in de oprechtheid of goede bedoelingen van de mensen tot uiting. Er kan een uitspraak gedaan worden die inhoudelijk volstrekt waar is, maar die op het bewuste moment niet gezegd hoort te worden, omdat het bijvoorbeeld wreed en ontluisterend is. 
Een voorbeeld van cynisme: ‘We gaan hem nu opereren. Als hij blijft leven, hadden we het bij het rechte eind; als hij sterft, hebben we toch wat bijgeleerd’, zegt de specialist over een patiënt.

Slide 29 - Diapositive

Plenda
Donderdag 26 september
Nederlands
Blz. 20 t/m 22 uit de reader maken

We zijn bijna aan het einde van het boek. Schrijf een samenvatting!

Slide 30 - Diapositive