Week 3 online les 1

Programa
1. Corregir los deberes
2. Explicar: ser y tener
3. A trabajar: ejercicios p.12 + p.13 GB
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programa
1. Corregir los deberes
2. Explicar: ser y tener
3. A trabajar: ejercicios p.12 + p.13 GB

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen:
- je kunt de betekenis van woorden herleiden uit een verhaal (en bijbehorende plaatjes)
- je kent de methode van het gebruiken van woordkaartjes als manier om woordjes te leren bij een taal. 
- je kunt de onregelmatige werkwoorden ZIJN en HEBBEN vervoegen in het Spaans
- Je kent een aantal veel voorkomende combinaties voor het persoonlijk voornaamwoord in het Spaans

Slide 2 - Diapositive

Los deberes = 
Het huiswerk
Laat je woordkaartjes van de leesvaardigheidsopdracht 'El cocodrilo al que no le gustaba el agua' zien voor de camera

Slide 3 - Diapositive

Voer de 7 woorden in die jij op je woordkaartjes heb gezet + betekenis

Slide 4 - Carte mentale

la nariz
el agua
socorro
dragoncito
fuego
nadar
volar
vliegen
draakje
zwemmen
de neus
het water
vuur
help

Slide 5 - Question de remorquage

verbos: ser / tener
yo
él/ella/usted

nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
ser = zijn)
tener (ie) = hebben

Slide 6 - Diapositive

verbos: ser / tener
yo
él/ella/usted

nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
ser
soy
eres
es

somos
sois
son
tener (ie)
tengo
tienes
tiene

tenemos
tenéis
tienen

Slide 7 - Diapositive

let op:

el señor Gomez = él
Pablo y Laura = ellos
Manuel y yo = nosotros
Manuel y tú = vosotros 
los chicos = ellos

Slide 8 - Diapositive

Ahora vosotros:

  1. Pepe ______________________ (tener) 15 años.
  2. Ana y María ____________________(ser) españolas.
  3. Lucía y yo ______________________________(tener) 14 años.
  4. ¿Cúantos años ____________________________(tener) vosotros?
  5. ¿De dónde _____________________________(ser) vosotros?
  6. Yo ________________________(ser) de Holanda y Javi ____________ (ser) de España.

Slide 9 - Diapositive

hacemos:

página 12 + 13 
del libro amarillo

Slide 10 - Diapositive

les 2 week 3
herhaling ser en tener 
herhaling persoonlijke voornaamwoorden
nakijken huiswerk blz 12 + 13
spreekopdrachtje basiszinnen
maken: blz 14

Slide 11 - Diapositive

ik
jullie
zij (enkv)
jij
hij
wij
u (mv)
u ( enkv)
vosotros
él
ustedes
yo
ella
nosotros
usted

Slide 12 - Question de remorquage

SOY
ERES
ES
ÉL
YO
IK BEN
JIJ BENT
HIJ IS

Slide 13 - Question de remorquage

Geeft de vervoeging van de regelmatige werkwoorden : tegenwoordige tijd 

timer
1:00
Amy y Sam _____ (Ser) mis alumnas.
Charissa y yo______(Ser) amigas.
Tú________ (Ser-tú) una persona unica.
Yo _______ (Ser) holandés y vivo en Huizen.
Emmy y tú _____(Ser-vosotros) en holandesas.
sois / son
somos
eres
soy
sois / son

Slide 14 - Question de remorquage

  Benoem de vormen van ser en tener

Slide 15 - Diapositive

Spreekopdracht
zie It's Learning
wk 18

Slide 16 - Diapositive

una charla (een gesprekje)
Hallo                                                        Hallo
Hoe gaat het?                                     Erg goed. En met jou?
Hoe heet je?                                         Ik heet: .........
Hoe schrijf je dat?                             Dat schrijf je met (spel je naam)
Waar woon je?                                     Ik woon in:.....
Wat is je telefoonnummer?           Mijn nummer is: 06-.........
Hoe oud ben je?                                  Ik ben .. jaar oud.
Heb je boers/zussen?                      Ja, ik heb ... / Nee, ik heb geen broers/zussen.
Tot ziens                                                 Dag!

Slide 17 - Diapositive

hacemos:
blz 14 Gele Boekje

Slide 18 - Diapositive