Thema 2 ecologie

Thema 2: Ecologie
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Thema 2: Ecologie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisstof 1 Organismen en hun omgeving

Ecologie
Het bestuderen van de relaties tussen organismen en hun milieu.

Milieu= leefomgeving

Biotische factoren
invloeden vanuit de levende natuur
(bv.soortgenoten, vijanden, voedsel)

Abiotische factoren=
invloeden vanuit de levenloze natuur
(bv. water, temperatuur, licht)

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Invloeden van het milieu
Levende factoren
Levenloze factoren

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

verschillende niveaus van klein naar groot

1. individu
2. populatie
3. levensgemeenschap
4. ecosysteem

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende niveaus:

Individu = 1 enkel organisme
populatie = groep organismen van dezelfde soort* in een bepaald gebied
levensgemeenschap= meerdere populaties in een gebied
ecosysteem = levensgemeenschappen met abiotische factoren in een gebied
Indvidu
populatie
Levensgemeenschap
ecosysteem
*Soort = Als organismen zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Merels en mussen die leven in het zelfde bos behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een gebied, waarbinnen de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in het schema van het voedselweb de volgende organismen op de juiste plaats in (zie afbeelding). 
bladluis 
buizerd 
konijn 
lieveheersbeestje 
merel 
planten 

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet op volgorde van klein naar groot
Individu
Populatie
Levens-
gemeenschap
Ecosysteem

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions



Geef een voorbeeld van
een a-biotische factor. Dus geen algemene omschrijving.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

wat voor ecologisch niveau is dit?
A
Individu
B
Populatie
C
Ecosysteem
D
Levensgemeenschap

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Was is een voorbeeld van een biotische factor?
A
Lucht
B
Voedsel
C
Neerslag
D
Wind

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een populatie?
A
Een boom
B
Verschillende dieren in een gebied
C
Een groep individuen vd zelfde soort in 1 gebied
D
Alles wat in een bepaald gebied is

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Biotisch
Abiotisch
timer
1:00
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort-
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Takjes om een nestje te bouwen zijn een
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Merels en mussen die leven in het zelfde bos behoren tot dezelfde populatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noemen we een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselweb
  • Lijkt op een voedselketen
  • Meerdere bronnen 
  • Meerdere uitkomsten 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voedselweb
Binnen een ecosysteem is er nooit maar 1 voedselketen, alle voedselketens samen vormen een voedselweb/ voedseknet)

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer een voedselketen van 4 schakels gebruik daarbij de afbeelding

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kringloop

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een Surinaamse klas is op excursie naar een zoetwaterplas. De leerlingen kijken wat er allemaal leeft in de plas en wie van wie leeft.
In de afbeelding  zijn enkele voedselrelaties schematisch weergegeven. Drie schakels, 1, 2 en 3, zijn in de afbeelding niet ingevuld.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

16. Welk van de
volgende dieren
kan in schakel 3
thuishoren?
A
Een garnaal.
B
Een kaaimankrokodil.
C
Een waterkever.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welk organisme is een producent?
A
de luis
B
de boom
C
lieveheersbeestje
D
vogel

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een varken eet eikels en paddenstoelen en ook larven en aas.
Wat is een varken?
A
alleseter
B
planteneter
C
vleeseter

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar begint een voedselweb of keten mee?
A
vleeseters
B
planteneters
C
planten

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

8. De egel uit de
afbeelding is een
zoolganger.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

 Basisstof 3 Aanpassingen bij dieren:

gestroomlijnd = als de kop, romp, staart geleidelijk in elkaar overgaan.


Poten van landzoogdieren:
- zoolgangers bv. beren, egels, mensen
- teengangers bv. katten, honden, tijgers
- topgangers (hoefgangers) bv. paarden , varkens, antilopen

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Vidéo

zoolgangers

Slide 37 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

snavels van vogels

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

poten van vogels

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit is een
A
Teenganger
B
topganger
C
zoolganger

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een hond
is een .........
A
Topganger/hoefganger
B
Zoolganger
C
Teenganger

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Roodborstjes vormen
samen met hun voedsel,
rupsen, een populatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zangvogels die zaden eten,
hebben meestal een
kegelsnavel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

21 Op de afbeelding zijn vier
poten van vogels getekend.

Welke poot is afkomstig van
een loopvogel?
A
Poot 1
B
Poot 2
C
Poot 3
D
Poot 4

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Licht

Slide 47 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 48 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waterplanten

Slide 49 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 50 - Lien

klimplanten