Maandag 24 juni

• NT2
• ISK

Maandag 24 juni 2024

08.30 - 09.20 uur Inloop woordenschat toekomst	12.10 - 12.40 uur Pauze
09.20 - 10.10 uur Rekenen Blok 6	12.40 - 13.30 uur Engels
10.10 - 10.30 uur Pauze	13.30 - 14.20 uur woordenschat thema vakantie
10.30 - 11.20 uur toets woordenschat toekomst
11.20 - 12.10 uur kunst

De dobbelsteen

1. Galgje - speel Galgje met het woord.
2. Zin maken - Maak een zin. Op de plaats van het woord, schrijf je een ---------.
3. Tekenen - teken het woord.
4. Uitbeelden - laat het woord zien. Je mag niet praten.
5. Omschrijven - vertel wat het woord betekent. Je mag het woord zelf niet gebruiken!
6. Een woord dat erbij hoort - noem 3 woorden die bij het woord op het kaartje horen. 

rekenen

Zelf maken

Je maakt:

• Opdrachten 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
• Laat je antwoorden checken;
• Nog meer tijd over? Maak de blauwe opdrachten.

Pauze

Toets woordenschat

Vandaag maken we de toets van woordenschat.

• Ga naar de website: lessonup.app
• Je krijgt van je docent een inlognaam en wachtwoord.
• Ben je klaar met de toets? Ga iets doen wat geen geluid maakt. We wachten tot iedereen klaar is. 
• Als we de toets aan het maken zijn, mag je niet met elkaar praten! Heb je een vraag, dan komt de docent langs.

Pauze

Engels

De docent vertelt wat we vandaag gaan doen.

Good luck!

Woordenschat

Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Vakantie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

de bestemming

(zelfstandig naamwoord)

• de plaats waar je naar toe gaat;
• het land/de plaats waar je naar toe gaat op vakantie;

• Zin: Naar welke bestemming gaan jullie deze vakantie? Wij gaan naar Frankrijk!
  

absoluut

• zeker weten;
• helemaal;
• totaal

• Zin: Ik heb absoluut zin om op vakantie te gaan!
• Zin: Weet je dit absoluut zeker?

adviseren

(werkwoord)

• advies (tip) geven;
• raad geven;
• Ik adviseer, ik adviseerde, ik heb geadviseerd;

• zin: Ik heb een probleem en ik wil graag advies. Wil jij mij adviseren wat ik het beste kan doen?
  

de afleiding

(zelfstandig naamwoord)

• De keer dat je iets anders gaat doen, vooral om te ontspannen;
• Afleiding zoeken: je gaat iets doen, om niet aan het probleem te denken;
• Werkwoord wat er bij hoort: afleiden (ik leid af, hij leidt af)

• Zin: In de vakantie ben ik op zoek naar afleiding. Ik wil dan niet meer aan mijn werk denken!

de heimwee

• het gevoel dat je hebt als je heel graag in je eigen huis wilt zijn, terwijl je ergens anders bent;
• je kan heimwee hebben naar je vaderland;
• je kan ook heimwee hebben naar personen;

• Zin: Dat meisje slaapt vanavond bij haar opa en oma. Maar zij heeft heimwee en ze wil graag naar haar eigen huis.

In welke zin wordt het goede voorbeeld gegeven van het woord:
adviseren

1. Mijn beste vriend heeft een probleem. Ik vertel hem niet wat hij moet doen.
2. Mijn beste vriend heeft een probleem. Ik zeg tegen hem dat hij zelf een oplossing moet zoeken.
3. Mijn beste vriend heeft een probleem. Ik geef hem tips hoe hij het op kan lossen.
4. Mijn beste vriend heeft een probleem. Ik zeg tegen hem hoe hij het moet oplossen.

Wat is het synoniem en de tegenstelling voor:
absoluut

1. misschien/totaal
2. geen idee/misschien
3. een beetje/helemaal
4. helemaal/misschien

Wat is jouw afleiding in het weekend? Wat ga je dan doen?

Heb jij wel eens heimwee naar je vaderland? Waarom wel/niet?

Zoek een foto van jouw favoriete vakantiebestemming

Opdracht: welk woord hoort in de zin?

Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Het verhaal wat je vertelt is.............niet waar. Je liegt!

Ik ben al lange tijd bezig met mijn huiswerk. Ik heb echt even............nodig.

Als ik op vakantie ben, heb ik na een week soms............naar mijn eigen bed.

Ik vraag de docent of zij mij wil ................. welke keuze ik het beste kan maken.

Ik vind Amerika de leukste .............. om naar toe te gaan als ik vakantie heb.

Zinnen maken

We draaien het rad. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden:

 absoluut

 adviseren

 de afleiding

 de bestemming

 de heimwee