tussenstop 2

p 144
1 / 48
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

p 144

Slide 1 - Carte mentale

antoniem toekomst

Slide 2 - Question ouverte

Geef telkens het antoniem:
krimpen

Slide 3 - Question ouverte

antoniem objectief

Slide 4 - Question ouverte

antoniem verspillend

Slide 5 - Question ouverte

antoniem labiel

Slide 6 - Question ouverte

Geef een synoniem:
breekbaar, zacht, fijn

Slide 7 - Question ouverte

banaal
courant
alternatief
alledaags
gebruikelijk
optie
keuze
ander
onbenullig
afgezaagd
gangbaar
algemeen erkend

Slide 8 - Question de remorquage

Geef een synoniem:
gebruik of verbruik

Slide 9 - Question ouverte

Geef een synoniem:
echt

Slide 10 - Question ouverte

Geef een synoniem:
uitdrukking

Slide 11 - Question ouverte

Geef een synoniem:
paradijs

Slide 12 - Question ouverte

verbruik
inhoud
liefdevol kijken
zorgeloos
gedesinteresseerd
onbezonnen
consumptie
lonken 
content
onverschillig

Slide 13 - Question de remorquage

Welk woord hoort er niet bij? (woordsoort)
A
achterdochtig
B
schaapachtig
C
consumptie
D
representatief

Slide 14 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
expressie
B
alternatief
C
effectief
D
gretig

Slide 15 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
ambitieus
B
impulsief
C
banaal
D
therapeut

Slide 16 - Quiz

antiek, antilope, Antillen: 'anti' wordt niet als voorvoegsel gebruikt
antidateren en antipasta: 'anti' = 'wat er in de tijd voor komt'
antidateren: een document vervalsen door er een eerdere datum op te plaatsen
antipasti: Italiaanse gerechten die voor de echte maaltijd komen

Slide 17 - Diapositive

anti

Slide 18 - Carte mentale

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
leugen

Slide 22 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
vrede

Slide 23 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
democratie

Slide 24 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
ontdekken

Slide 25 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
wetenschap

Slide 26 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
pracht

Slide 27 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
mythologie

Slide 28 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
kind

Slide 29 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
bakken

Slide 30 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
deugd

Slide 31 - Question ouverte

Maak een afleiding van volgende grondwoorden
kritiek

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Welke zin heeft de juiste werkwoordspelling?

Houd jij van lezen?
Houdt jij van lezen?

Slide 35 - Sondage

idem
Mijn nieuwe pc biedt meer mogelijkheden dan de vorige.
Mijn nieuwe pc bied meer mogelijkheden dan de vorige.

Slide 36 - Sondage


Ze hoefde geen extra oefeningen over dit onderwerp.
Ze hoefte geen extra oefeningen.

Slide 37 - Sondage


Waarom heb ik niet meer gereist in mijn leven?
Waarom heb ik niet meer gereisd in mijn leven?

Slide 38 - Sondage


Waarom heb ik niet gebelt toen je problemen had
Waarom heb je me niet gebeld toen je problemen had?

Slide 39 - Sondage


Kleedt u zich maar om
Kleed u zich maar om in deze kabine.

Slide 40 - Sondage


Ik checkde mijn inbox net nog.
Ik checkte mijn inbox nog net.

Slide 41 - Sondage


Ik heb geen zin
Ik heb geen zin om afgeblafd te worden.

Slide 42 - Sondage


Het wordt je niet gemakkelijk
Het word je niet gemakkelijk gemaakt.

Slide 43 - Sondage


Vader lichte het deksel van de pot even op.
Vader lichtte het deksel van de pot even op.

Slide 44 - Sondage


Vroeger praatten we nooit
Vroeger praten we nooit over onze emoties.

Slide 45 - Sondage

Slide 46 - Diapositive

verkleinwoorden en meervouden
huisje                                         huizen
boterhammetje                      boterhammen
plantje                                       planten
kettinkje                                    kettingen
deurtje                                       deuren
raampje                                     ramen
leraartje                                     leraren
aspergetje                                asperges
balletje                                       ballen
slangetje                                    slangen

Slide 47 - Diapositive

Wat is een eponiem?
A
een ander woord voor een antoniem
B
een soortnaam afgeleid van een eigennaam
C
een eigennaam die een topografische naam aanduidt
D
dat woord bestaat niet

Slide 48 - Quiz