Goed gebekt deel 1, taak 14

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Goed gebekt deel 1, taak 14

Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes e.d.?

Zijn ei niet kwijt kunnen

1. in een te klein huis wonen
2. borden en bestek missen
3. niet kunnen vertellen waar je mee zit

Iets aan het licht brengen

1. iets naar voren schuiven
2. iets onthullen
3. iets laten groeien

Die onderhandelaars zijn gepokt en gemazeld

1. zijn zeer ervaren
2. zijn onbetrouwbaar
3. zijn door schade en schande wijs geworden

Hoge ogen gooien

1. veel kans op succes hebben
2. een grote mond hebben
3. erg streberig zijn

Zich niet laten kisten

1. terugslaan
2. iets vol blijven houden
3. je niet op de kop laten zitten

Synoniemen

Welk werkwoord past bij de volgende omschrijving?

Ergens de nadruk op leggen

1. gesticuleren
2. charteren
3. accentueren

Iets regelen of organiseren

1. creëren
2. arrangeren
3. accepteren

In klassen/groepen indelen

1. classificeren
2. arrangeren
3. circuleren

In omloop zijn

1. charteren
2. circuleren
3. accepteren

De hulp van iemand inroepen

1. chanteren
2. accepteren
3. charteren

Uitdrukkingen/gezegdes

Vul aan met het juiste werkwoord

Iemand iets betaald .....

1. houden
2. nemen
3. zetten

Aan iemands lippen .....

1. hangen
2. zitten
3. voelen

Iemands geduld op de proef .....

1. nemen
2. stellen
3. houden

Iets tussenneus en lippen door .....

1. zeggen
2. praten
3. vertellen

Meer armslag .....

1. krijgen
2. nemen
3. houden