Goed gebekt deel 1, taak 11

Goed gebekt deel 1, taak 11
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes, e.d.?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Goed gebekt deel 1, taak 11
Wat betekenen de volgende uitdrukkingen, gezegdes, e.d.?

Slide 1 - Diapositive

De positie van de minister is in het geding
A
trekt alle aandacht
B
is onbeduidend
C
staat ter discussie, moet worden besproken

Slide 2 - Quiz

Het was voor haar niet te harden op die afdeling
A
was niet uit te houden
B
was makkelijk werk
C
was maar voor tijdelijk

Slide 3 - Quiz

Het zakken voor dat examen was een hard gelag
A
goed te voorspellen
B
leedvermaak voor de anderen
C
moeilijk te verdragen/ te verteren

Slide 4 - Quiz

De voorzitter staat er gekleurd op
A
valt in negatieve zin op
B
krijgt veel aandacht
C
staat goed bekend

Slide 5 - Quiz

Na lang aandringen ging hij overstag
A
werd hij boos
B
gaf hij toe
C
begon hij te huilen

Slide 6 - Quiz

Uitdrukkingen, gezegdes e.d.
Welk werkwoord past bij de volgende omschrijving?

Slide 7 - Diapositive

Iemand ergens opmerkzaam op maken
A
souffleren
B
attenderen
C
citeren
D
chargeren

Slide 8 - Quiz

Overdrijven om iets belachelijk te maken
A
citeren
B
conserveren
C
chargeren

Slide 9 - Quiz

De betrekkelijkheid van iets inzien
A
relativeren
B
garanderen
C
souffleren

Slide 10 - Quiz

Iets goedkeuren
A
sanctioneren
B
souffleren
C
surveilleren

Slide 11 - Quiz

Letterlijk weergeven wat iemand zegt
A
citeren
B
attenderen
C
souffleren

Slide 12 - Quiz

Uitdrukkingen, gezegdes e.d.
Vul aan met het juiste werkwoord

Slide 13 - Diapositive

Iemand iets onder de neus ...
A
wrijven
B
zetten
C
voorhouden

Slide 14 - Quiz

Zijn neus ...
A
ophouden
B
dicht laten
C
stoten

Slide 15 - Quiz

Voet bij stuk ...
A
weten
B
houden
C
vasthouden

Slide 16 - Quiz

Van toeten nog blazen ...
A
weten
B
gehoord hebben
C
houden

Slide 17 - Quiz

Zijn gal ...
A
uitkramen
B
zeggen
C
spuwen

Slide 18 - Quiz