Les 34 - (31-03-2025)

Periode 4 betekent......
  • Planning voor deze periode!
  • Start hoofdstuk 6 (Samen door het hoofdstuk)
  • Nakijken ex. 1 & 9
  • Blooket

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 55 min

Éléments de cette leçon

Periode 4 betekent......
  • Planning voor deze periode!
  • Start hoofdstuk 6 (Samen door het hoofdstuk)
  • Nakijken ex. 1 & 9
  • Blooket

Slide 1 - Diapositive

Wat kunnen jullie verwachting in periode 4?
Hoofdstuk 6
- The Present Simple and The Present Continuous
- The Past Simple and The Past Continuous
- Could, Would & Should
- Reflexive Pronouns
- The Definite and Indefinite Article
- Vocabulary + Irregular Verbs

Slide 2 - Diapositive

Wanneer proefwerk?
Nog even plannen! Laat ik jullie de volgende les weten.

Slide 3 - Diapositive

Starting with file 5
Starting from page 224

Slide 4 - Diapositive

Check Up on your homework

Slide 5 - Diapositive

Listening exercise together
Ik deel papier uit om de vragen op te beantwoorden

Slide 6 - Diapositive

Current Events
Luister naar Current Events. Je krijgt informatie over twee verschillende evenementen in San Diego, California. 

Schrijf in het Nederlands op welke evenementen hier besproken worden.

Schrijf je antwoorden op het uitgedeelde blaadje

Slide 7 - Diapositive

Current Events
  1. Er wordt een openluchtconcert besproken.
  2. Er wordt een kunstfestival besproken.

Slide 8 - Diapositive

Current Events
Luister nog een keer naar Current Events. De luistertekst is nu opgedeeld in twee fragmenten. 

Nadat je naar een fragment hebt geluisterd, beantwoord je 6 vragen. Lees de vragen voor je gaat luisteren.

Slide 9 - Diapositive

Current Events
  1. Waar vindt het eerste evenement plaats?
  2. Hoeveel solisten treden er op?
  3. Hoeveel kost het evenement?
  4. Voor de hoeveelste keer vindt het tweede evenement plaats?
  5. Op welke dagen is dit evenement?
  6. Hoeveel kost het entreekaartje voor kinderen?

Slide 10 - Diapositive

Waar vindt het eerste evenement plaats?
A
Buiten in een park
B
In een concertzaal
C
Op een boot

Slide 11 - Quiz

Hoeveel solisten treden er op?
A
één
B
twee
C
drie

Slide 12 - Quiz

Hoeveel kost het evenement?
A
Het wordt niet verteld
B
Het is gratis
C
Het kost $23.

Slide 13 - Quiz

Voor de hoeveelste keer vindt het tweede evenement plaats?
A
Voor de eerste keer
B
Voor de 22ste keer
C
Voor de 28e keer

Slide 14 - Quiz

Op welke dagen is dit evenement?
A
Op vrijdag, zaterdag en zondag
B
Op zaterdag
C
Op zaterdag en zondag

Slide 15 - Quiz

Hoeveel kost het entreekaartje voor kinderen?
A
$5
B
$10
C
Het kaartje is gratis

Slide 16 - Quiz

Homework
Study Vocabulary A -> ankle until thumb (page 256)

Slide 17 - Diapositive