La phrase interrogative - de vraagzin

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4,5

La phrase interrogative

Zinnen vragend maken

In het Nederlands hebben we twee soorten vraagzinnen:

• _{Vraagzinnen zonder vraagwoord}

        _{Heb jij een hond ?}

• _{Vraagzinnen mét vraagwoord}                                                                  Waarom heb jij een hond ?
  

2 manieren om een zin vragend te maken

1. Intonation Vraagteken achter de normale zin 
2. Est-ce que + gewone zin

 

ZONDER vraagwoord

1. Tu fait attention au nutri-score?
2. Est-ce que tu fais attention au nutri-score?

Waar staat je vraagwoord in een vraagzin met intonatie?

Waar staat je vraagwoord in een vraagzin met est-ce que?

Geef een voorbeeld van een vraag zin met intonatie ZONDER vraagwoord.

Geef een voorbeeld van een vraag zin met intonatie MET vraagwoord.

Geef een voorbeeld van een vraag zin met est-ce que ZONDER vraagwoord.

Geef een voorbeeld van een vraag zin met intonatie MET vraagwoord.

Een vragende zin MET vraagwoord 

est-ce que kan altijd

 Vraagwoord + est-ce que + onderwerp + persoonsvorm?

VOORBEELDEN:

• Quand est-ce que tu arrives?
• Pourquoi est-ce que tu viens?
• Comment est-ce qu'elle s'appelle?
• Qu'est-ce que  tu vois?

== Deze manier kan altijd! ==

Andere manieren: een vragende zin MET vraagwoord

INTONATION Onderwerp + Persoons Vorm  +  vraagwoord

• vb. Tu arrives quand?

Welke vraagwoorden
ken je nog?

où

quand

comment

combien

Pourquoi

Qui

Que

waar

wanneer

hoe

hoeveel

Waarom

Wie

Wat

QUEL
QUELLE, QUELS
QUELLES betekenen....

quel, quelle, quels, quelles

• quel= wat
• quelle est ta matière préférée?
• quelles sont tes  matières préférées? 
• quel est ton pays préféré?
• quels sont tes pays préféres?

quelles

quel

quels

quelle

sont les solutions?

est le livre de Pierre?

sont les cadeaux?

est la vérité?

Welke vraag is niet goed?

1. Ton frère est souvent malade?
2. Est-ton frère souvent malade?
3. Est-ce que ton frère est souvent malade?

Welke vraag is niet goed?

1. Comment tu t'appelles?
2. Comment est-ce que tu t'appelles?
3. Comment t'appelles-tu?
4. Comment tu appelles?

Welke vraag is niet goed?

1. La boulangerie est où?
2. Est la boulangerie où?
3. Où est la boulangerie?

Van welke manier is gebruik gemaakt?
Sommes-nous néerlandais?

1. gewone zin vragend makend (intonatie)
2. est-ce que + gewone zin
3. omkering (inversie)
4. vraagwoord + gewone zin

Maak een vraag met het vraagwoord comment + est-ce que:
Tu vas en France

Maak de volgende zin op 2 manieren vragend (op 2 lijnen)
Tu donnes un cadeau.

Maak de volgende vraag op nog een andere manier vragend: 'Ils arrivent quand?'

Les objectifs

Aan het einde van deze les kun je:

• Franse zinnen (zowel met als zonder vraagwoord) op verschillende manieren vragend maken. 

Ik kan Franse zinnen (zowel met als zonder vraagwoord) op verschillende manieren vragend maken.

😒🙁😐🙂😃