H4L25 - 1THE - Donderdag 20 juni - Dia-toetsen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Welkom 1THE : )

 

Planning van dit uur

• Diatoetsen (www.diatoetsen.nl) 
• Zelfstandig werken: maak opdracht 1, 3 t/m 6 + 10 van 5.9 Spelling (online) 
  
• Klaar? Maak Test jezelf van 5.9 Spelling

Aan het einde van deze les

• heb je geleerd hoe je een tegenwoordig deelwoord spelt;
• heb je geleerd hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt; 
• weet je wat een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord is.

Toetsen en opdrachten t/m zomervakantie:

• Boekpresentaties
  

• Repetitie H4 + H5
  Laatste toetsweek

Deze les behandelen we vier dingen:

1. Tegenwoordig deelwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord/bijzondere soort 1/2: stoffen bijvoeglijk naamwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord/bijzondere soort 2/2: voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 

1. Tegenwoordig deelwoord

•  Geeft aan dat een handeling bezig is 
• Schrijf een -d achter de infinitief (hele werkwoord)

Fluitend brengt de postbode de post rond.

Fluitend bracht de postbode de post rond. 

2. Bijvoeglijk naamwoord 

• Hoort bij een zelfstandig naamwoord
• Voegt een kenmerk toe aan het zelfstandig naamwoord

Een gezonde maaltijd

Die maaltijd is gezond

Dat meisje is Fries 

3. Bijvoeglijk naamwoord bijzondere soort 1/2:

Stoffen bijvoeglijk naamwoord

• Eindigt op -en

De wollen sjaal / het rieten dak / de gouden ring (uitzondering: plastic, aluminium) 

4. Bijvoeglijk naamwoord bijzondere soort 2/2:
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 

• Bijzondere soort 2: voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

De gezochte man / de uitgereikte medaille / het bezette pand / de gewonnen wedstrijd

4. Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord: spelling

• Zwakke werkwoorden: schrijf zo kort mogelijk
  De verbrede weg, de verlichte kamer, de geredde drenkeling
  
  
• Sterke werkwoorden: geen verandering 
  De gebakken aardappels, de gelopen route
  

blazen - blies - geblazen

de geblazen ballon

werken - werkte - gewerkt

de gewerkte uren

uitwerken - uitwerkte - uitgewerkt

de uitgewerkte medicijnen

bedraden - bedraadden - bedraad

het bedrade netwerk

raden - raadden - geraden

het geraden antwoord

Deze les behandelen we vier dingen:

1. Tegenwoordig deelwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord/bijzondere soort 1: stoffen bijvoeglijk naamwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord/bijzondere soort 2: voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord