Leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Leestekens

Weglatingsstreepje: = vervangt een weggelaten woorddeel

Wanneer gebruik je een weglatingsstreepje?

Als in een zin twee samenstellingen naast elkaar staan met daarin hetzelfde woord:
          Dinsdagochtend en -avond ga ik altijd naar de sportschool.

         Psychologie- en natuurkundestudenten zijn erg verschillend.

Leestekens

Oefenen!

Blz. 145, opdracht 8

1. wieler- en hardloopwedstrijden
2. wiel- of neuslengte
3. opname- en afdruktechnologie
   

Leestekens

Koppelteken: = een klein streepje dat woorden met elkaar verbindt.

Wanneer gebruik je een koppelteken? (1)

in een samenstelling:

   die zonder koppelteken verkeerd uitgesproken worden:   stage-uren, na-apen

   met cijfers, letters of andere tekens:                                           vmbo-leerling, 70-jarige, €-teken

   als de delen van de samenstelling gelijkaardig zijn:            woon-werkverkeer

Leestekens

Koppelteken: = een klein streepje dat woorden met elkaar verbindt.

Wanneer gebruik je een koppelteken? (2)

in aardrijkskundige namen:    Zuid-Amerika, Noord-Brabant

bij dubbele achternamen:    Hannie Werters-van de Hoek

bij een functie, rang of titel: minister-president

in combinaties van niet-, non-, ex- en oud- + een zelfstandig naamwoord: niet-roker, ex-collega

Leestekens

Koppelteken: = een klein streepje dat woorden met elkaar verbindt.

Wanneer gebruik je een koppelteken? (2)

in aardrijkskundige namen:    Zuid-Amerika, Noord-Brabant

bij dubbele achternamen:    Hannie Werters-van de Hoek

bij een functie, rang of titel: minister-president

in combinaties van niet-, non-, ex- en oud- + een zelfstandig naamwoord: niet-roker, ex-collega

Oefenen:

blz. 145, opdracht 9

Leestekens

Koppelteken oefenen:

Opdracht 10 (blz. 146)

H 5.9: Spelling

Huiswerk: Leer de dicteewoorden schrijven.

H 5.9: Spelling

Oefen de dicteewoorden (blz. 148):

Neem een blad papier of je schrift.
Je werkt in tweetallen.

1. Dicteer elk 5 dicteewoorden. Let op: Elk woord mag maar één keer gebruikt worden.
2. Controleer elkaars woorden.
3. Wie heeft de meeste goede woorden?
   

        

       

H 5.9: Spelling

Dicteewoorden (blz. 148):

Neem een blad papier of je schrift.

1.  
2.  
3.  
4.  
5.  
6. 
   

       

H 5.9: Spelling

Dicteewoorden (blz. 148):

Neem een blad papier of je schrift.

1.  analyseren
2. dyslexie
3. encyclopedie
4. idyllisch
5. lobbyist
6. pyjama