Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Quizzz
Slide 1 - Diapositive
HS 2: Geef de modus en de mediaan
Slide 2 - Diapositive
Geef de modus en de mediaan
A
modus 66,5, mediaan55
B
modus 55 mediaan 64
C
modus 5 mediaan 69
D
modus 55 mediaan66,5
Slide 3 - Quiz
HS 6: Bereken zijde AB
Noteer je berekening (foto)
Slide 4 - Diapositive
Bereken AB
A
15
B
40
C
5
D
420
Slide 5 - Quiz
HS 10: Bereken de inhoud
Slide 6 - Diapositive
Bereken de inhoud van de cilinder Rond zo nodig je antwoord af op een heel getal
A
42
B
792
C
113
D
198
Slide 7 - Quiz
Wat is de formule voor de oppervlakte van een cirkel?
A
π⋅diameter
B
π⋅diameter2
C
π⋅straal
D
π⋅straal2
Slide 8 - Quiz
Wat is de formule voor de inhoud van een piramide?
A
1/3 x opp grondvlak x hoogte
B
1/3 + opp grondvlak + hoogte
C
opp grondvlak x hoogte
D
opp grondvlak + hoogte
Slide 9 - Quiz
Bereken de oppervlakte van het grondvlak van de kegel.
A
12 x 12 x π = 452,39 cm2
B
12 x 13 x π = 490,09 cm2
C
6 x 6 x π = 113,10 cm2
D
12 x 6 x π = 226,19 cm2
Slide 10 - Quiz
Bereken de inhoud van de kegel.
A
113,10 x π = 355,3 cm3
B
113,10 x 10 = 1131 cm3
C
113,10 x 13 = 1470,3 cm3
D
1/3 x 113,10 x 13 = 490,1 cm3
Slide 11 - Quiz
Hoeveel cm3 ijs zit er in het ijsje hiernaast?
A
6 x 6 x 12 = 432 cm3
B
3 x 3 x π = 28 cm2
1/3 x 28 x 12 = 112 cm3
C
3 x 3 x π = 28 cm2
28 x 12 = 336 cm3
D
6 x 6 x π =113 cm2
1/3 x 113 x 12 = 452 cm3
Slide 12 - Quiz
1 ijsje heeft een inhoud van 112 cm3. Zijn 12 ijsjes meer of minder dan 1,5 liter?
A
Meer
B
Minder
Slide 13 - Quiz
Je loopt in de winkel en ziet het spel wat je al een tijdje wilt kopen. Op het kaartje staat de prijs exclusief btw. De prijs op het kaartje bedraagt €25 en de btw bedraagt 21%. Hoeveel kost het spelletje nu?
A
25+0,21⋅25=30,25
B
25−0,21⋅25=19,75
C
25+25(0,21)=25,008...
D
25−25(0,21)=24,991...
Slide 14 - Quiz
Een iPhone kost €950. Hij is in de aanbieding en je krijgt nu 15% korting. Hoeveel kost de iPhone nu?
A
950+0,15⋅950=1092,5
B
950−950(0,15)=949,999...
C
950+950(0,15)=950,000...
D
950−0,15⋅950=807,5
Slide 15 - Quiz
Een iPhone kostte €800 De iPhone kost nu €700 Wat is de procentuele afname? (De antwoorden zijn in procenten)
A
800700⋅100=78,5
B
700(800−700)⋅100=14,285...
C
800(800−700)⋅100=12,5
D
800(700−800)⋅100=−12,5
Slide 16 - Quiz
Een kat woog in 2017 4,1 kg. In 2020 woog de kat nog maar 3,5 kg. Hoeveel kg weegt de kat minder in procenten? (De antwoorden zijn in procenten)
A
(4,1−3,5)⋅100=60
B
4,1(4,1−3,5)⋅100=14,634...
C
4,1(3,5−4,1)⋅100=−14,634...
D
(3,5−4,1)⋅100=−60
Slide 17 - Quiz
Een playstation spelletje kost nu €42,95. Vorige week kostte het spelletje €50. Hoeveel procent is er bij of afgegaan? (De antwoorden zijn in procenten)