interbellum examen vragen

interbellum examenvragen
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

interbellum examenvragen

Slide 1 - Diapositive

Het interbellum (1918-1939)

Slide 2 - Diapositive


Gebruik de bron
▻Welke begrippen passen bij de bron?
A
censuur + persoonsverheerlijking
B
censuur + terreur
C
totalitair + persoonsverheerlijking
D
totalitair + terreur

Slide 3 - Quiz


Stel, een Duitse jongen wil later lijfwacht worden van Hitler.

▻Van welke nazi-organisatie moet hij als 14-jarige eerst lid worden? ▻En bij welke nazi-organisatie moet hij later horen als hij lijfwacht van Hitler wil zijn?

A
eerst: Hitlerjugend later: Gestapop
B
Eerst: Hitlerjugend later: SS
C
Eerst: SA later: Gestapo
D
Eerst: SA later: SS

Slide 4 - Quiz

Gebruik de bron
▻Welke twee begrippen passen bij de ontwikkeling die in de bron is te herkennen? 
Sleep de begrippen hier naartoe
aandelenbeurs
vraag en aanbod
collectivisatie
planeconomie
vrije-markteconomie

Slide 5 - Question de remorquage

Gebruik de bron
▻Welke twee begrippen passen bij de ontwikkeling die in de bron is te herkennen? 
Sleep de begrippen hier naartoe
censuur
strafkampen
indoctrinatie
showprocessen

Slide 6 - Question de remorquage


Gebruik de bron
Dit soort briefjes werd in 1923 door heel Duitsland opgehangen.
▻Naar aanleiding van welke gebeurtenis werd dit soort briefjes
opgehangen?
A
de bezetting van het Ruhrgebied
B
de invoering van het Dawesplan
C
de mislukte staatsgreep van Hitler
D
de oprichting van de Weimar Republiek

Slide 7 - Quiz

▻Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3
4
5
Duitsland accepteert het Dawesplan.
In Duitsland wordt het Ruhrgebied bezet.
In Duitsland vindt de conferentie van München plaats.
Duitsland wordt lid van de Volkenbond.
Duitsland wordt een dictatuur.

Slide 8 - Question de remorquage

▻Welke drie begrippen horen zowel bij het fascisme in Italië als bij het
nationaal-socialisme in Duitsland in de periode 1925-1935? 
Fascisme in Italië
Nationaal-socialisme in Duitsland
antisemitisme
militarisme
extreem links
democratie
anticommunisme
nationalisme
socialisme

Slide 9 - Question de remorquage

▻Welke twee begrippen zijn te herkennen in de bron?
Deze begrippen herken je in de bron.
collectivisatie
zuiveringen
strafkampen
showprocessen
planeconomie

Slide 10 - Question de remorquage


In 1923 was er in Duitsland een economische crisis.

▻Wat was een oorzaak van deze crisis? 
▻En wat was een gevolg daarvan?
A
de bezetting van het Ruhrgebied demilitarisatie van Duitsland
B
de bezetting van het Ruhrgebied inflatie
C
het Dawesplan demilitarisatie van Duitsland
D
het Dawesplan inflatie

Slide 11 - Quiz


Gebruik de bron
▻Welke begrippen passen bij de herinnering?
A
indoctrinatie + showprocessen
B
indoctrinatie + strafkampen
C
terreur + showprocessen
D
terreur + strafkampen

Slide 12 - Quiz


Gebruik de bron
▻Welke organisatie en welk kenmerk van het nationaal-socialisme passen bij de herinnering?
A
Bund Deutscher Mädel censuur
B
Bund Deutscher Mädel Führerprincipe
C
Gestapo censuur
D
Gestapo Führerprincipe

Slide 13 - Quiz


Gebruik de bron
Deze brief stond in 1938 in een Nederlandse krant.

▻Waarom zou dezelfde brief toen niet in een Duitse krant hebben kunnen staan?
A
vanwege de censuur
B
vanwege de massamoorden
C
vanwege de persoonsverheerlijking
D
vanwege de showprocessen

Slide 14 - Quiz


Gebruik de bron
Het herstelprogramma werkte goed tot eind 1929.

▻Welke historische gebeurtenis zorgde ervoor dat het herstelprogramma daarna niet meer werkte?
A
de Beurskrach in de Verenigde Staten
B
de bezetting van het Ruhrgebied
C
de inflatiepolitiek van de Duitse overheid
D
de invoering van het Verdrag van Versailles

Slide 15 - Quiz


Gebruik de bron

▻Welke begrippen passen bij de bron?
A
persoonsverheerlijking + propaganda
B
persoonsverheerlijking + terreur
C
planeconomie + propaganda
D
planeconomie + terreur

Slide 16 - Quiz


Gebruik de bron

▻Welk begrip hoort bij de bron?
A
censuur
B
geheime politie
C
showproces
D
strafkamp

Slide 17 - Quiz


Gebruik de bron
De tekening gaat over de Volkenbond.
▻Welke omschrijving past bij de bron?
De Volkenbond gaat
A
een succes worden, omdat de Verenigde Staten deelnemen.
B
een succes worden, omdat Duitsland deelneemt.
C
mislukken, omdat de Verenigde Staten niet deelnemen.
D
mislukken, omdat Duitsland niet deelneemt.

Slide 18 - Quiz


Gebruik de bron
▻Uit welk land kwam de regeringsleider die deze toespraak hield?  ▻En naar aanleiding van welke gebeurtenis hield hij deze toespraak?
A
Groot-Brittannië; de Conferentie van München
B
Groot-Brittannië; het tekenen van het niet-aanvalsverdrag
C
Sovjet-Unie; de Conferentie van München
D
Sovjet-Unie; het tekenen van het niet-aanvalsverdrag

Slide 19 - Quiz

In het schema zijn de landen die betrokken zijn bij het Dawesplan nog niet ingevuld. Hieronder staan enkele landen. Sleep de juiste landen in het schema bij de letters a, b en c.
Een schema van het Dawesplan (1924)
geeft leningen
doet herstel-betalingen
betaalt oorlogsleningen terug
A
C
B
Duitsland
Turkije
Sovjet-Unie
Frankrijk
Verenigde Staten
Nederland

Slide 20 - Question de remorquage

Hieronder staan vier gebeurtenissen die te maken hebben met Duitsland in de periode 1918-1939.
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.

3
2
1
4
Tijdens de Kristallnacht worden minstens 7.500 winkels verwoest.
Duitsland wordt extra zwaar getroffen door de beurskrach.
De Duitse keizer vlucht naar Nederland.
Het Dawesplan wordt ingevoerd.

Slide 21 - Question de remorquage


In het Verdrag van Versailles stond dat Duitsland een gebied aan de grens moest demilitariseren. Er mochten geen Duitse soldaten meer aanwezig zijn in dat gebied.

Welk gebied moest worden gedemilitariseerd?
A
gebied 1
B
gebied 2
C
gebied 3
D
gebied 4

Slide 22 - Quiz


In 1929 ontstond er een economische wereldcrisis. Vooral Duitsland werd zwaar getroffen en miljoenen mensen verloren hun baan. De volgende gebeurtenissen in de Verenigde Staten speelden hierbij een rol:

1. Banken gingen failliet doordat leningen niet meer terugbetaald konden worden.
2. De aandelenkoersen daalden enorm.
3. Financiële hulp aan Duitsland werd stopgezet.

Wat is de juiste volgorde van deze gebeurtenissen die geleid hebben tot een hoge werkloosheid in Duitsland?
A
1 → 2 → 3 → hoge werkloosheid in Duitsland
B
1 → 3 → 2 → hoge werkloosheid in Duitsland
C
2 → 1 → 3 → hoge werkloosheid in Duitsland
D
2 → 3 → 1 → hoge werkloosheid in Duitsland

Slide 23 - Quiz


De manier waarop de volksvertegenwoordiging wordt gekozen, wordt kiesstelsel genoemd.

Bij welk kiesstelsel past de bron? 
En om welke reden past de bron bij het kiesstelsel?
A
kiesstelsel: districtenstelsel reden: Er kan gekozen worden uit meerdere kandidaten op een lijst van de partij.
B
kiesstelsel: districtenstelsel reden: Er kan gestemd worden op één kandidaat.
C
kiesstelsel: evenredige vertegenwoordiging reden: Er kan gekozen worden uit meerdere kandidaten op een lijst van de partij.
D
kiesstelsel: evenredige vertegenwoordiging reden: Er kan gestemd worden op één kandidaat.

Slide 24 - Quiz


Enkele jaren na de ondertekening van het Verdrag van Versailles pleegt Hitler een staatsgreep. Daarbij spelen de volgende drie situaties een rol:

1. De Duitse regering doet niets om de ontwikkeling in de bron te stoppen.
2. De Duitse regering voldeed niet aan de herstelbetalingen.
3. Het Franse leger bezet het Ruhrgebied, een belangrijk deel van Duitsland.

Wat is de juiste tijdsvolgorde van deze situaties?
A
Verdrag van Versailles → 1 → 2 → 3 → staatsgreep van Hitler
B
Verdrag van Versailles → 2 → 3 → 1 → staatsgreep van Hitler
C
Verdrag van Versailles → 3 → 1 → 2 → staatsgreep van Hitler

Slide 25 - Quiz


Welk begrip hoort bij de bron?
A
aanpassingspolitiek
B
gelijkschakeling
C
propaganda
D
werkverschaffing

Slide 26 - Quiz


Is het waarschijnlijk dat deze spotprent in 1939 is verschenen in een Duitse krant?
A
Ja, want door de censuur werd de publicatie van spotprenten over deze twee politieke leiders goedgekeurd.
B
Ja, want door de propaganda mochten er weer spotprenten worden gepubliceerd.
C
Nee, want door de censuur mochten er geen spotprenten over deze twee politieke leiders worden gepubliceerd.
D
Nee, want door de propaganda werd de publicatie van alle spotprenten verboden.

Slide 27 - Quiz


In 1932 was er in Oekraïne sprake van een ernstige hongersnood. Oekraïne was op dat moment onderdeel van de Sovjet-Unie. De oorzaak van de hongersnood was een misoogst als gevolg van het communistische systeem. Ook waren de boeren verplicht om het weinige graan aan de overheid te leveren. Die verkocht het aan het buitenland. De misoogst heeft te maken met een kenmerk van het communisme. De verkoop van het graan past bij een regeringsvorm.

Welke combinatie van kenmerk en regeringsvorm hoort bij de Sovjet-Unie?
A
kenmerk van communisme: collectivisatie regeringsvorm: democratie
B
kenmerk van communisme: collectivisatie regeringsvorm: dictatuur
C
kenmerk van communisme: indoctrinatie regeringsvorm: democratie
D
kenmerk van communisme: indoctrinatie regeringsvorm:democratie

Slide 28 - Quiz


In 1933 werd door de nieuwe Duitse regering een nieuw radiotoestel geïntroduceerd: de Volksradio. Er was bewust gekozen voor een goedkope radio. Met deze Volksradio kon alleen naar Duitse zenders worden geluisterd.

Welk begrip past bij de introductie van de goedkope Volksradio? 
En welk begrip past bij de ontvangst van alléén Duitse zenders?
A
introductie goedkope Volksradio door de nieuwe regering: propaganda alleen Duitse zenders kunnen ontvangen worden: indoctrinatie
B
introductie goedkope Volksradio door de nieuwe regering: propaganda alleen Duitse zenders kunnen ontvangen worden: persoonsverheerlijking
C
introductie goedkope Volksradio door de nieuwe regering: terreur alleen Duitse zenders kunnen ontvangen worden: indoctrinatie
D
introductie goedkope Volksradio door de nieuwe regering: terreur alleen Duitse zenders kunnen ontvangen worden: persoonsverheerlijking

Slide 29 - Quiz


Een omschrijving:
De leden van deze nazi-organisatie stonden ook wel bekend als bruinhemden. Zij moesten de partijbijeenkomsten beschermen tegen politieke tegenstanders. Zij vormden knokploegen tegen Joden, communisten en andere tegenstanders van Hitler.

Welke organisatie wordt omschreven?
A
Gestapo
B
NSDAP
C
SA
D
SS

Slide 30 - Quiz

Tijdens de Kristallnacht in 1938 werden in heel Duitsland veel Joodse bezittingen vernield en Joden vermoord. Deze nacht wordt gezien als één van de belangrijkste gebeurtenissen van de Jodenvervolging in Duitsland vóór de Tweede Wereldoorlog.
Hieronder staan drie gebeurtenissen die de Kristallnacht mogelijk hebben gemaakt.

Zet de drie gebeurtenissen in de juiste volgorde, 
van vroeger naar later.
1
2
3
Duitsland wordt een totalitaire dictatuur.
De NSDAP wint de verkiezingen.
De rassenwetten worden ingevoerd.

Slide 31 - Question de remorquage


In het Verdrag van Versailles stond dat Duitsland een gebied aan de grens moest demilitariseren. Er mochten geen Duitse soldaten meer aanwezig zijn in dat gebied.

Welk gebied moest worden gedemilitariseerd?
A
gebied 1
B
gebied 2
C
gebied 3
D
gebied 4

Slide 32 - Quiz


Welke verkiezingsposter hoort bij de politieke partij van Anton Mussert?
A
poster 1
B
poster 2
C
poster 3
D
poster 4

Slide 33 - Quiz


In de spotprent komt een mening naar voren over de aanpak van de economische crisis door de Nederlandse regering.

Welke mening over de aanpak van de economische crisis is in de tekening te herkennen?
A
een negatieve mening, want de werklozen verdedigen zichzelf tegen de maatregelen van Colijn
B
een negatieve mening, want er wordt niet genoeg geld besteed aan de bestrijding van de werkloosheid
C
een positieve mening, want Colijn wordt afgebeeld als een sterke leider die de werkloosheid zal verslaan
D
een positieve mening, want er wordt zestig miljoen besteed om de werkloosheid te bestrijden

Slide 34 - Quiz


De Republiek van Weimar bestond tussen 1919 en 1933. Op de montagefoto staan de verschillende mannen die na elkaar een regering hebben geleid.

Welke conclusie over de Republiek van Weimar is juist?
A
De democratie was niet stabiel, omdat de Duitse keizer steeds nieuwe regeringen goedkeurde.
B
De democratie was niet stabiel, omdat er veel verschillende regeringen zijn geweest.
C
De democratie was stabiel, omdat de bevolking uit veel regeringsleiders kon kiezen.
D
De democratie was stabiel, omdat de macht door veel verschillende personen werd gedeeld.

Slide 35 - Quiz


In 1933 werd in Duitsland het concentratiekamp Dachau opgericht. Welke groepen werden in de periode 1933-1939 in het kamp gevangen gezet?
A
Duitse Joden en Nederlandse verzetsstrijders
B
Duitse Joden en politieke tegenstanders van de nazi’s
C
Russische krijgsgevangenen en Nederlandse verzetsstrijders
D
Russische krijgsgevangenen en politieke tegenstanders van de nazi’s

Slide 36 - Quiz


Tussen 1920 en 1930 pleegde Hitler een staatsgreep. Dat was onder andere een gevolg van de slechte economische situatie die op dat moment voor veel onrust zorgde. De staatsgreep mislukte.
In welk jaar vond deze staatsgreep plaats? En welke omschrijving van de economische situatie past bij dat jaar?
A
1923 inflatie in Duitsland
B
1923 wereldwijde economische crisis
C
1929 inflatie in Duitsland
D
1929 wereldwijde economische crisis

Slide 37 - Quiz


Welke organisatie van de nazi’s had in de periode 1921-1933 als belangrijkste opdracht partijbijeenkomsten te bewaken en politieke tegenstanders te bedreigen?
A
Gestapo
B
NSDAP
C
SA
D
SS

Slide 38 - Quiz

Hieronder staan vijf uitspraken over economie.

Welke twee uitspraken horen bij de economie van de Sovjet-Unie in de periode 1930-1940? Schrijf alleen de nummers op.
Economie van de Sovjet-Unie in de periode 1930-1940
De productie wordt vastgesteld door een plan van de regering.
De regering bepaalt de prijs van een aantal belangrijke producten.
Het aanbod van goederen wordt bepaald door de vraag van de
consument.
Het doel van productie is het maken van winst.
Natuurlijke hulpbronnen, zoals olie, zijn in handen van privébedrijven.

Slide 39 - Question de remorquage

Hieronder staan vier uitspraken die te maken hebben met Duitsland.
Geef per uitspraak aan of die wel of niet een direct gevolg was van het Dawesplan.
Niet een direct gevolg was van het Dawesplan.
Wel een direct gevolg was van het Dawesplan.
Duitsland leent geld van de Verenigde Staten om de economie op
gang te helpen.
Duitsland mag geen lid van de Volkenbond worden.
Duitsland wordt opgedeeld in vier bezettingszones.
Duitsland zet de herstelbetalingen stop om de economie op gang te
helpen.

Slide 40 - Question de remorquage


Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen

Slide 41 - Quiz


Welke begrippen horen bij de bron?
A
censuur en totalitair
B
censuur en zuivering
C
collectivisatie en totalitair
D
collectivisatie en zuivering

Slide 42 - Quiz


Blijkt uit de bron dat de NSB het eens of oneens is met de aanpak van de crisis door de regering? En waaruit blijkt dat?
A
eens, want de NSB geeft de Joden de schuld van de werkloosheid
B
eens, want de NSB is op dat moment een regeringspartij
C
oneens, want de NSB wil de werkloosheid aanpakken
D
oneens, want de NSB wil niet ingrijpen bij een economische crisis

Slide 43 - Quiz


Welk begrip hoort bij de bron?
A
demilitarisatie
B
dolkstootlegende
C
Führerprincipe
D
Heim ins Reich

Slide 44 - Quiz


In welk jaar is deze foto gemaakt?
A
1930
B
1933
C
1936
D
1939

Slide 45 - Quiz


Welke gebieden worden aangegeven met de nummers 1 tot en met 8? Dat zijn gebieden die Duitsland
A
heeft veroverd in de periode 1933-1939.
B
heeft veroverd tijdens de Eerste Wereldoorlog.
C
moest afstaan door het Verdrag van Versailles.
D
moest afstaan tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Slide 46 - Quiz


In de prent is een mening te herkennen over het Verdrag van Versailles. Welke mening is te herkennen in de prent?
A
De politieke leiders helpen Duitsland om de vredesvoorwaarden te accepteren.
B
De politieke leiders leggen Duitsland zonder te onderhandelen zware vredesvoorwaarden op.
C
Duitsland voelt zich schuldig over de oorlog en accepteert de zware vredesvoorwaarden.
D
Duitsland wil doorvechten en accepteert daarom de vredesvoorwaarden niet.

Slide 47 - Quiz