Leren Foodtruck onderdeel B

Leren Foodtruck
onderdeel B
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leren Foodtruck
onderdeel B

Slide 1 - Diapositive

Doel


In deze les vind je alle theorie die je in de les van AD hebt gehad en terug kan komen in de toets. Dus alleen van onderdeel B uit dubbelklik.

Slide 2 - Diapositive

Schroefdraad
Schroefdraad kom je overal tegen. Wanneer je jam of pindakaas op je boterham wilt smeren gebruik je het al: eerst draai (schroef) je het deksel van het potje. Het grote voordeel van schroefdraad is dat je een verbinding maakt die ook weer zonder schade uit elkaar gehaald kan worden (losneembare verbinding).
  

De schroefdraad op een as noemen we buitendraad (Bouten); de schroefdraad in een gat binnendraad (moeren). 

Slide 3 - Diapositive

Wat voor schroefdraad is een deksel van een jampot
A
binnendraad
B
buitendraad

Slide 4 - Quiz

Wat voor schroefdraad heeft de hals van de fles waar je de dop op draait?
A
binnendraad
B
buitendraad

Slide 5 - Quiz

Binnendraad maken
Om binnendraad te maken moet je natuurlijk eerst een gat boren. Dit gat moet kleiner zijn dan de tap die je er later in draait. Die maten liggen voor elke schroefdraadsoort vast. 

Voordat je gaat boren center je de plek (deukje inslaan). Centeren doe je met een centerpunt, je slaat een klein deukje in het ijzer, waardoor de boor niet kan ‘weglopen;’ tijdens het boren.
Een tapset bestaat uit verschillende onderdelen: een boor, een wringijzer, een snijplaat en een tap.
Zie de afbeelding op de volgende pagina.

Tijdens het draaien draai je af en toe een stukje terug zodat je de spaanders kunt weghalen en het snijden goed verloopt.



Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Centerpunt: Deze gebruik je om een puntje in het metaal te slaan.

Wringijzer voor binnendraad. Om binnendraad te maken moet je dus een tap in het geboorde gat ronddraaien. Om dat goed te doen, moet je de tap vastzetten in een wringijzer.

Snij-ijzer voor buitendraad. Voor het maken van buitendraad gebruik je een snij-ijzer. Daarmee klem je de snijplaat vast en kun je schroefdraad snijden om een staaf.

Slide 8 - Diapositive

Wat doe je voor het boren?
A
centeren
B
boor laten weglopen
C
vijlen
D
schoonmaken

Slide 9 - Quiz

Wat gebruik je om binnendraad te snijden?
A
Wringijzer
B
Snij-ijzer
C
Centerpunt

Slide 10 - Quiz

Wat doe je tijdens het snijden
A
Af en toe terug draaien
B
Spaanders weghalen
C
Beide

Slide 11 - Quiz


Welke boormaat heb je nodig als je M8 wilt snijden?
A
4
B
tussen 4.8-5.0
C
tussen 6.4-6.5
D
8

Slide 12 - Quiz


Hoe dik moet de as zijn als je M5 wilt snijden?
A
4mm
B
5mm
C
6mm
D
7mm

Slide 13 - Quiz

Hartlijn
Om goed te kunnen aftekenen is het vaak belangrijk om het midden van het werkstuk te weten. Hierbij kun je de hartlijn gebruiken. Een hartlijn is een lijn die door het midden van een werkstuk loopt.

Slide 14 - Diapositive

Middelpunt
Ook kan het handig zijn het middelpunt van een cirkel te weten. Een middelpunt heeft tot alle punten van de rand dezelfde afstand.

Slide 15 - Diapositive

Radius

Als je werkt met een cirkel is het belangrijk om de radius te weten. De radius is de straal van de cirkel. Deze straal loopt van het middelpunt tot de rand van de cirkel. Twee stralen zijn samen de diameter van de cirkel. Je kunt de straal ook berekenen door de diameter van de cirkel door twee te delen.

Slide 16 - Diapositive

Kopse kant
Omdat het altijd duidelijk moet zijn aan welke kant van het materiaal moet worden gewerkt, hebben deze verschillende namen gekregen.

Vaak wordt er gesproken over de kopse kant. De kopse kant is de dwarse kant van een plank.

Slide 17 - Diapositive

Duraluminium
 Duraluminium is een legering. Een legering is een mengsel van metalen.
Duraluminium bestaat uit koper, aluminium en magnesium. Door koper en magnesium met aluminium te mengen wordt het aluminium veel sterker. Het vervormt ook minder snel. Je krijgt dus een licht, maar wel heel sterk metaal.

Slide 18 - Diapositive

Wat is geen hartlijn
A
B
C

Slide 19 - Quiz


Welke afbeelding geeft het middelpunt aan?
A
A
B
B
C
A en B

Slide 20 - Quiz


Welke afbeelding geeft de diameter aan van de cirkel
A
A
B
B
C
A en B

Slide 21 - Quiz

Hoe bereken je de diameter als je alleen de maat van de straal (R) weet?
A
Rx2=Diameter
B
R:2=Diameter

Slide 22 - Quiz

Bramen
 Een braam is een scherpe opstaande rand die aan een werkstuk ontstaat door een metaalbewerking zoals stansen, ponsen, zagen enz. 

Bramen moeten om twee redenen verwijderd worden: omdat het resultaat hierdoor minder goed is en om zo veilig mogelijk te kunnen werken.

Het wegwerken van bramen noemt men 'afbramen'. De manier van afbramen wordt bepaald door het materiaal en de vorm van het werkstuk. Afbramen kan met schuurpapier, een zoetvijl, een schuurband, met een elektrische slijpmachine of een haakse slijper.


Slide 23 - Diapositive

Wat is afbramen?
A
Bramen plukken in het bos
B
Verwijderen van scherpe stukken metaal
C
Rond maken van metaal
D
Bramenjam maken

Slide 24 - Quiz

Met welke gereedschappen kun je afbramen
A
Handschoenen, bakje, doekje, lange kleding
B
Vijl, haakse slijper, schuurpapier
C
zaag, hamer, centerpunt
D
lange kleding, veiligheidsbril, handschoenen

Slide 25 - Quiz

Persoonlijke beschermingsmiddelen
Om met materialen te werken heb je natuurlijk machines en gereedschappen nodig. Tijdens het werken kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan. De meeste ongelukken gebeuren doordat mensen zich niet aan de veiligheidsregels houden. Op de werkplek en in het technieklokaal gelden daarom altijd veiligheidsregels.

Slide 26 - Diapositive

Om veilig met materialen en machines te werken, zijn er ook persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s).

Voorbeelden van PBM’s zijn:
  • veiligheidsbril;
  • gehoorbescherming;
  • veiligheidshelm;
  • veiligheidshandschoenen;
  • veiligheidsschoenen;
  • adembescherming;
  • valbescherming.

Slide 27 - Diapositive

Plaatschaar

Wanneer veel kleine rechte stroken moeten worden geknipt dan is een plaatschaar of blikschaar geschikt. Deze schaar wordt met de hand bediend en is geschikt voor een dunne plaat. De naam blikschaar wordt veel voor deze schaar gebruikt. De term ‘blik’ geeft al aan dat deze schaar geschikt is voor dunne plaat. Wanneer een plaat te dik is, kan de plaat beter mechanisch of elektrisch op maat worden geknipt.

Slide 28 - Diapositive

Doorloopschaar
De plaat beweegt tijdens het knippen bij een doorloopschaar onder het scharnier en de handvaten van de schaar door. In de afbeelding kun je dit aan de vorm van de schaar al zien.
Hierdoor wordt de geknipte plaat minder uit elkaar geduwd. Je kunt dus makkelijker doorgaan met het knippen, zonder het materiaal te verbuigen.

Slide 29 - Diapositive

Doorloopschaar
Deze schaar wordt gebruikt voor het knippen langs gebogen lijnen. Je kunt met deze schaar dus ook rondingen uitknippen. Daarnaast kunnen er ook gaten mee worden geknipt. Daarom noemt men deze schaar ook wel 'gatschaar'.

Slide 30 - Diapositive

Hefboomschaar
Deze schaar is geschikt voor een dikkere plaat dan de bovengenoemde soorten plaatscharen.

De hefboomplaatschaar wordt aan de werkbank bevestigd. Het ondermes staat vast en het bovenmes kan in beweging worden gebracht doormiddel van een hefboom die scharniert en daarbij het bovenmes naar beneden drukt.
De hefboomplaatschaar is alleen geschikt voor het recht knippen van materiaal.

Slide 31 - Diapositive


waar staat PBM voor?
A
Presenteerbaar beschermingsmiddel
B
Persoonlijke beschermingsmateriaal
C
Persoonlijke beschermingsmiddelen
D
Presenteerbaar beschermingsmateriaal

Slide 32 - Quiz

Waar worden plaatscharen voor gebruikt
A
Knippen van metaal
B
Knippen van metaalplaten
C
Knippen van metaaldraad
D
Bewerken van metaalplaten

Slide 33 - Quiz

Waarvoor gebruik je een verstekzaag
A
om (rechte) hoeken te zagen
B
om schuine lijnen te zagen
C
om het werkstuk vast te zetten tijdens het zagen

Slide 34 - Quiz

Welke zaag kun je gebruiken voor het zagen van metalen?
A
Metaalzaag
B
IJzerzaag
C
Decoupeerzaag
D
alle 3

Slide 35 - Quiz

Steeksleutels
Waarschijnlijk is de bekendste sleutel de steeksleutel. De opening van de steeksleutel is geplaatst onder een hoek van 15°. Dit maakt het mogelijk de sleutel te gebruiken als er weinig draairuimte is. Steeksleutels hebben meestal aan ieder einde een opening van verschillende grootte.

De maten op de sleutels komen overeen met de bouten/moeren die je ermee kunt aandraaien. 

Slide 36 - Diapositive

ringsleutel
De bek van de ringsleutel gaat helemaal om de moer of bout. Hierdoor kan er meer kracht worden gezet dan met een steeksleutel, die maar op twee hoeken aangrijpt.
Soms is er weinig plaats om een ringsleutel te gebruiken en is een moer of bout alleen van de zijkant te bereiken. In dat geval is het gebruik van een steeksleutel beter.

Slide 37 - Diapositive

Pijpsleutel
Een pijpsleutel is gemaakt van een stalen pijp. Elk uiteinde heeft een zeskantige opening waarin de kop van een bout of moer past. Een pijpsleutel kan gebruikt worden bij dieper gelegen bouten en/of moeren die moeilijk te bereiken zijn voor andere sleutels, bijvoorbeeld bij bougies. Verder kan er kracht worden gezet omdat de pijpsleutel, net als de ringsleutel, heel de bout of moer omsluit.

Slide 38 - Diapositive

dopsleutel
De dopsleutel is een combinatie van de pijp- en de ringsleutel. De dopsleutel bestaat vaak uit een handgreep met bijbehorende losse doppen.
De bijbehorende moerdoppen zijn aan de bovenzijde voorzien van een vierkante opening die je op de handgreep kunt bevestigen. Aan de onderzijde hebben de doppen een zes- of twaalfhoekige opening die past op een bepaalde moer of bout.
Bij het werken aan moeren is de dopsleutel maar beperkt bruikbaar. De dop is niet erg diep en als het draadeind te ver uit de moer steekt, is de moer al gauw onbereikbaar voor de dop.

Slide 39 - Diapositive

Inbussleutel
De inbussleutel bestaat uit een zeshoekig stalen staafje dat meestal in de vorm van een L gebogen is.
Het verschil met de steeksleutel, pijpsleutel en dopsleutel is, dat de inbussleutel in de bout wordt gestoken in plaats van eromheen.

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

Wat kun je met boormachines
A
Boren
B
Schroeven
C
beide

Slide 42 - Quiz

Wat is het voordeel als de accuboormachine een hoge ampère-waarde heeft?
A
Dan heeft deze meer kracht
B
Dan kun je er langer mee werken
C
Dan moet je vaker opladen
D
Dan draait hij sneller rond

Slide 43 - Quiz

Wat zijn de verschillen tussen een klopboormachine en een boorhamer?

Slide 44 - Question ouverte

Welke PBM gebruik je bij de kolomboor?

Slide 45 - Question ouverte