Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefenen TOA
Slide 1 - Diapositive
Marieke en Jasper hebben een hond. Ze spreken af dat ze 's avonds om de beurt de hond uitlaten. Marieke doet dit de eerste keer. Wie zijn beurt is het de zesde dag?
A
de beurt van Marieke
B
de beurt van Jasper
Slide 2 - Quiz
Je ziet onderstaande schaal.
Wat betekent dit?
0
25
A
1 blokje is in werkelijkheid 1 km
B
1 blokje is in werkelijkheid 2,5 km
C
1 blokje is in werkelijkheid 5 km
D
1 blokje is in werkelijkheid 25 km
Slide 3 - Quiz
Wat is een derde deel van € 90,-?
Slide 4 - Question ouverte
41
Wat is deel van € 80,-?
Slide 5 - Question ouverte
Wat is deel van € 75,-?
31
Slide 6 - Question ouverte
51
Wat is deel van € 100,-?
Slide 7 - Question ouverte
52
Wat is deel van € 50,-?
Slide 8 - Question ouverte
Wat is twee derde deel van € 90,--?
Slide 9 - Question ouverte
Wat is driekwart van € 120,-?
Slide 10 - Question ouverte
Appels in de winkel kosten € 2,- per kilo. Anna koopt 6 appels. Ze wegen samen 1500 gram.
Wat moet Anne betalen?
Slide 11 - Question ouverte
Druiven in de winkel kosten € 1,50 per kilo. Emir koopt 2 trossen, deze wegen samen 2 kilogram.
Wat moet Emir betalen?
Slide 12 - Question ouverte
Bij de bushalte staan 60 mensen. 20% van de mensen nemen bus 4 naar het station.
Hoeveel mensen nemen bus 4?
Slide 13 - Question ouverte
31
41
21
51
een derde
de helft
een kwart
een vijfde
Slide 14 - Question de remorquage
Het aantal parken in:
Utrecht
Rotterdam
Amsterdam
Den Haag
A
Utrecht heeft de meeste parken
B
Rotterdam heeft de meeste parken
C
Amsterdam heeft de meeste parken
D
Den Haag heeft de meeste parken
Slide 15 - Quiz
De wandelvereniging Lekker Lopen heeft
643 leden. 598 leden zijn vrouw.
Hoeveel mannen zijn lid van de vereniging?
A
41
B
45
C
141
D
145
Slide 16 - Quiz
Wat is het meest?
A
8 - 3
B
6 - 2
C
9 - 3
D
7 - 5
Slide 17 - Quiz
Wat is het minst?
A
8 + 3
B
6 + 4
C
9 + 4
D
7 + 5
Slide 18 - Quiz
Hoeveel is 6 waard in € 461,23?
A
60 cent
B
6 euro
C
60 euro
D
600 euro
Slide 19 - Quiz
12 x 45 =
Slide 20 - Question ouverte
Als je lasagne maakt voor 4 personen, is 300 ml melk nodig.
Hoeveel milliliter melk moet je toevoegen om lasagne voor 12 personen te maken?
Slide 21 - Question ouverte
Een grote pizza is in 12 stukken gesneden. Mahmut eet 9 stukken op.
Welk deel van de pizza heeft Mahmut opgegeten?
A
32deel
B
92deel
C
43deel
D
54deel
Slide 22 - Quiz
dinsdag
vrijdag
zondag
John
2
1
0
Rick
1
1
1
Phil
0
2
2
A
Slide 23 - Quiz
Een groenteboer heeft 35 mandarijnen, hij doet ze per 5 stuks in zakjes. Hoeveel zakjes kan de groenteboer vullen?
Slide 24 - Question ouverte
63 : 7 =
Slide 25 - Question ouverte
43dl
41dl
-
=
A
41dl
B
31dl
C
21dl
D
81dl
Slide 26 - Quiz
65dl
21dl
-
=
A
31dl
B
41dl
C
61dl
D
121dl
Slide 27 - Quiz
Welke maat wordt gebruikt voor inhoud?
A
meter
B
gram
C
liter
D
euro
Slide 28 - Quiz
De getallen 6, 12, 29 en 36 staan achter elkaar.
Welk getal staat vooraan?
A
6
B
12
C
29
D
36
Slide 29 - Quiz
Zes vrienden willen de rekening eerlijk verdelen.
Wat is een zesde deel van € 246,-?
Slide 30 - Question ouverte
Jan moet een reeks getallen aanvullen. 1 - 2 - 4 - 7 - 11 - 16 - 22 - ....
Wat is het volgende getal in de reeks?
Slide 31 - Question ouverte
Wat is 75% van 80?
Slide 32 - Question ouverte
Wat is 75% van 40?
Slide 33 - Question ouverte
36 + 25 =
Slide 34 - Question ouverte
43
Hoeveel is deel van € 32,-?
Slide 35 - Question ouverte
43
Hoeveel is deel van € 16,-?
Slide 36 - Question ouverte
52
Hoeveel is deel van € 20,-?
Slide 37 - Question ouverte
Moeder wil nieuwe vloerbedekking in de kamer. Het tapijt kost 15 euro per vierkante meter. De kamer is 6 meter lang en 4 meter breed. Wat moeten ze betalen voor de nieuwe vloerbedekking?