Spelling Blok 7 Week 1 Les 3

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

Spelling Blok 7 Week 1 Les 3

Herkennen van de telwoorden

Het hoofdtelwoord

"Het (hoofd)telwoord geeft een hoeveelheid aan."

Wat is het hoofdtelwoord in deze zin?
Ik heb vier zussen. En jij?

Wat zijn hoofdtelwoorden in deze zin?
Ik heb één zus en twee broers.
(Typ 2 woorden met een spatie ertussen)

Wat is het hoofdtelwoord in deze zin?
Dan bestaat jullie gezin uit drie kinderen.

Wat is het hoofdtelwoord in deze zin?
Dat klopt. En jouw gezin uit vijf kinderen.

Het rangtelwoord

"Het rangtelwoord geeft de volgorde in een rij aan."

Wat is het rangtelwoord in deze zin?
Ik heb op vakantie een tweede keer het vliegtuig genomen.

Wat is het rangtelwoord in deze zin?
Op Koningsdag heb ik voor een tiende keer op de rommelmarkt gestaan.

Wat zijn rangtelwoorden in deze zin?
Hij is achtste geworden met zwemmen en zij derde met turnen.
(Typ 2 woorden met een spatie ertussen)

Wat is het rangtelwoord in deze zin?
Dit is de vierde slide over rangtelwoorden.

Kijk en luister nu naar de meester

De zesentwintig leerlingen in groep zes hebben voor het eerst een meester en een juf in de klas.

Conclusie?

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Typ het woord nu nog een keer goed:
de chimpansee

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Typ het woord nu nog een keer goed:
de cavia

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Typ het woord nu nog een keer goed:
de grutto's

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Typ het woord nu nog een keer goed:
hij noteert

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Typ het woord nu nog een keer goed:
eventueel

Luister naar het woord en typ.
(zonder categorieën)

Typ het woord nu nog een keer goed:
oké

Luister naar de zin en typ.
(zonder categorieën)

Typ de zin nu nog een keer goed:
Zij liepen door het woud, omdat zij drie gevaarlijke insecten zochten.

Maak werkboek blz. 38

Plussers maken alleen opdracht 2 en 4 uit het basiswerkboek