Spelling en taal 15/11

• Spelling
• Basisschool
• Groep 6

Spelling 

Lesdoel: Verkleinwoorden met -je en -nkje schrijven

Uitleg

Spel

Werkboek

Wat zijn verkleinwoorden?

Om te vertellen dat iets klein is,

gebruik je een verkleinwoord.

Hond en hond...? 

Vandaag kijken we naar twee soorten:

Woorden die op -je eindigen

En woorden die op -nkje eindigen

   zoals: kettinkje, woninkje

Verkleinwoorden met -je:

Huis

Beest

Haard

Verkleinwoorden met -je:

Huis je 

Beest je

Haard je

Verkleinwoorden met -nkje 

Wonin kje 

Harin kje 

Verkleinwoorden met -nkje 

Woning kje        De g verdwijnt!

Haring kje          Woninkje 

                                Harinkje

Spel

• Verspreid over het lokaal zijn post-its opgeplakt. 
• Dit zijn woorden die verkleint moeten worden met -nkje of -je 
• Schrijf de verkleinwoorden op je papier
• Klaar? Je mag weer gaan zitten!
• 
  
• Ga zelf aan de slag: Werkboek: thema 3, week 3
  
• 'Eerst proberen' slaan we over,
  
• begin bij opdracht 1 - maak tot en met opdracht 3.

Woninkje

Schuttinkje

Buiginkje

Leuninkje

Kettinkje

Puddinkje

Harinkje

Koninkje

Versierinkje

Beestje

Kistje

Vestje

Haardje

Broodje

Nestje

Hartje

Worstje

Hoedje

Bordje

Stadje

Lesje

Hoofdje

Zelf aan de slag!

Werkboek: thema 3, week 3

'Eerst proberen' slaan we over, 

begin bij opdracht 1 - maak tot en met opdracht 3.

Dit doen we in stilte! 10 minuten de tijd

Taal

Een verhaal schrijven over mode en kleding

Taal

Een verhaal schrijven over mode en kleding.

Hip?

Hip, stoer, netjes, praktisch

Taal

Een verhaal schrijven over mode en kleding.

Hip?

Stoer

Hip, stoer, netjes, praktisch

Taal

Een verhaal schrijven over mode en kleding.

Hip?

Stoer

Netjes

Hip, stoer, netjes, praktisch

Taal

Een verhaal schrijven over mode en kleding.

Hip?

Stoer

Netjes

Praktisch

We gaan vandaag zelf een verhaal schrijven over mode, over kleding. We gaan een eerste versie schrijven.

Een verhaal heeft vaak meerdere versies. Omdat je het wilt verbeteren. Zo werk je toe naar een eindversie.

Wat is een inleiding?

Wat is een inleiding?

Hier vertel je de situatie of het probleem.

Bijvoorbeeld:

Op mijn verjaardag wilde ik iets bijzonders aan naar school. Ik koos voor een glitterpak, omdat ik mij speciaal wilde voelen.

Wat is de kern van een verhaal?

Wat is de kern van een verhaal?

 In dit deel van je verhaal vertel je wat er gebeurde. Wat waren je gedachten of gevoelens? 

Bijvoorbeeld:

 Terwijl ik naar school fietste vloog er een vogel over mij heen die op mij poepte! Ik kwam helemaal vies op school aan. Ik was erg verdrietig.

Wat is het slot van een verhaal?

Wat is het slot van een verhaal?

Dit is het einde van het verhaal. Het probleem wordt opgelost of je sluit het verhaal af.

Bijvoorbeeld:

Gelukkig konden we er met de klas hard om lachen, en hielp meester Remco mij mijn glitterpak schoon te maken.

Inleiding - vertel over de situatie of het probleem.

Kern - Wat gebeurt er later in het verhaal? 

Slot - Hoe eindigt het verhaal? Hoe wordt het probleem opgelost?

Op mijn verjaardag wilde ik iets bijzonders aan naar school. Ik koos voor een glitterpak, omdat ik mij speciaal wilde voelen.

--

 Terwijl ik naar school fietste vloog er een vogel over mij heen die op mij poepte! Ik  kwam helemaal vies op school aan. Ik was erg verdrietig.

--

Gelukkig konden we er met de klas hard om lachen, en hielp meester Remco mij mijn glitterpak schoon te maken.