Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Leesvaardigheid opdr 1 en 2 blok 1
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
We nemen eerst de theorie kort door. De vragen vind je op p. 10 maar heb ik aangepast.
Slide 2 - Diapositive
Op welke onderdelen let je bij het bepalen van de hoofdgedachte?: titel
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quiz
Op welke onderdelen let je bij het bepalen van de hoofdgedachte?: signaalzinnen
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Op welke onderdelen let je bij het bepalen van de hoofdgedachte?: inleiding
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quiz
Op welke onderdelen let je bij het bepalen van de hoofdgedachte?: slot
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
‘Hebben mensen door de toegenomen economische druk het gevoel dat ze steeds minder vrije tijd en vakantie hebben?’ Is dit een goed voorbeeld van een hoofdgedachte? Waarom wel/niet?
Slide 7 - Question ouverte
Activerende tekstvorm
Informerende tekstvorm
Achtergrondartikel
Blog
Ingezonden brief
Notulen
Recensie
Tekst in een encyclopedie
Slide 8 - Question de remorquage
Leg het verschil uit tussen een betoog en een beschouwing, waarbij je uitgaat van de intentie van de auteur.
Slide 9 - Question ouverte
‘In de tekst schetst de auteur hoe ons historisch besef zich heeft ontwikkeld en hij bepleit om in onze maatschappij meer aandacht te besteden aan historische gebeurtenissen.’ Welke twee schrijfdoelen herken je in deze omschrijving?
Slide 10 - Question ouverte
We gaan tekst 2 lezen
Die vind je op p. 13 t/m 15.
Slide 11 - Diapositive
2. Op welke manier introduceert de auteur het onderwerp van tekst 1?
Slide 12 - Question ouverte
3. Formuleer op basis van alinea 3 een waarderende uitspraak die aan het argument voorafgaat. Maximaal 15 woorden
Slide 13 - Question ouverte
4. Alinea 5 begint met een vraag. Geef een samenvattend antwoord op die vraag op basis van alinea 5 tot 7. 25 woorden
Slide 14 - Question ouverte
5. In alinea 10 tot en met 15 staan tips om ervoor te zorgen dat werknemers gemakkelijker tegendraads gaan denken. Formuleer de twee belangrijkste.
Slide 15 - Question ouverte
6. Kamphuis en zijn collega's waken ervoor 'dat ze een kopie van zichzelf aannemen.' (r158-160). Leg uit wat met deze formulering wordt bedoeld
Slide 16 - Question ouverte
7. Wat is de functie van de tweede zin van alinea 16 in aansluiting op de eerste?
A
Argument
B
Constatering
C
Nuancering
D
Toelichting
Slide 17 - Quiz
8. Noteer de signaalwoorden waarmee de alinea's 16, 17 en 19 met de voorafgaande alinea worden verbonden en welk verband geven deze woorden aan?
Slide 18 - Question ouverte
9. Welke zin geeft de hoofdgedachte het beste weer.
A
Bij dwars denken draait het allemaal om vertrouwen in anderen en jezelf
B
Dwars denken is te leren, maar je moet er wel voor openstaan
C
Tegendraads denken is goed voor het werkklimaat en helpt ook jezelf vooruit
D
Tegendraads denken stimuleren biedt zowel bedrijven als jezelf voordelen
Slide 19 - Quiz
10. Tot welke tekstsoort reken je deze tekst?
A
Activerende tekst
B
Beschouwing
C
Betoog
D
Uiteenzetting
Slide 20 - Quiz
Blok 2 leesvaardigheid
Slide 21 - Diapositive
We nemen eerst nog wat theorie kort door
Slide 22 - Diapositive
Wat is de functie om een tekst te beginnen met een anekdote.
Slide 23 - Question ouverte
Welke functie heeft de alinea die volgt op de anekdote vaak?
Slide 24 - Question ouverte
Welke van de volgende tekststructuren is niet geschikt voor een beschouwing?
A
verschijnsel-en-besprekingstructuur
B
bewering-en-argumentstructuur
C
verschijnsel-en-verklaringstructuur
D
vroeger-en-nu-structuur
Slide 25 - Quiz
Wat is het verschil tussen een stelling en een constatering?
Slide 26 - Question ouverte
Welke functies kan het slot ook alweer hebben?
Slide 27 - Question ouverte
Zes functies van het slot
1. samenvatting
2. conclusie
3. aanbeveling
4. afweging
5. oproep
6. uitsmijter
7. toekomstverwachting
Slide 28 - Diapositive
Welke functie van het slot heeft de volgende zin? Velen geloven niet meer in een hiernamaals. Laten we dan in een hiervoormaals geloven.
A
Samenvatting
B
Conclusie
C
Aanbeveling
D
Afweging
Slide 29 - Quiz
Welke functie van het slot heeft de volgende zin?: De gebundelde krachten van onderzoek, technologie en globalisering zullen alleen maar toenemen.
A
Samenvatting
B
Conclusie
C
Aanbeveling
D
Toekomstverwachting
Slide 30 - Quiz
Welke functie van het slot heeft de volgende zin? Elke mens krijgt bij zijn geboorte burgerrechten. Dit kunnen we bij dieren dus ook zo doen.
A
Samenvatting
B
Conclusie
C
Aanbeveling
D
Oproep
Slide 31 - Quiz
We lezen tekst 1 op p. 92 - 93
Als je klaar bent, dan ga je alvast bedenken wat de woorden, implicatie, paradoxale en gedweeheid kunnen betekenen.
Slide 32 - Diapositive
Welke drie functies kunnen we achtereenvolgens aanwijzen in alinea 1? Kies uit: aanleiding - bewijs - conclusie - stelling - toelichting - vermoeden - vraagstelling
Slide 33 - Question ouverte
Wat valt je op als je het schrijfdoel van alinea 2 vergelijkt met alinea 3?
Slide 34 - Question ouverte
Welk verband geven de volgende signaalwoorden aan? Als (r 11), omdat (r 12-13), Als..dan (r 14), Daarom (r, 15).