H4 Spelling ww

Startopdracht
Goed of fout gespeld?
- tarwenbloem
- klokkeluider
- pannenkoek
- brekenbeen
- secondewijzer
- berensterk 


1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Startopdracht
Goed of fout gespeld?
- tarwenbloem
- klokkeluider
- pannenkoek
- brekenbeen
- secondewijzer
- berensterk 


Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Afmaken en nakijken spelling woorden H4
  • Theorie Spelling H4 werkwoorden
  • Opdrachten maken bij Spelling H4 werkwoorden

Doel van deze les: Je weet hoe je werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) correct kunt spellen.

Slide 2 - Diapositive

Spelling H4
 Wat is de juiste spelling?

Slide 3 - Diapositive

gezelschap + spel
A
gezelschapsspel
B
gezelschapspel

Slide 4 - Quiz

Spelling werkwoorden H4
Wat weet je nog?

Slide 5 - Diapositive

Wat is de pv-vt-zwak?
Jullie verven - Jullie (...)

Slide 6 - Question ouverte

Persoonsvorm in de verleden tijd: 
sterke en zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank: maak - maakte
  • enkelvoud: ik-vorm tt + 'de' of 'te': stuurde, fietste
  • meervoud: ik-vorm tt + 'den' of 'ten': stuurden, fietsen
Om te weten of je -te(n) of -de(n) schrijft, kijk je naar de laatste letter van het hele werkwoord min 'en' en gebruik je 't kofschip x of 't sexy fokschaap

Sterke werkwoorden veranderen wel van klank: lopen - liep
  • Je gebruikt de verlengproef om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt. binden - bond, zitten - zat
  • Schrijf het woord zo kort mogelijk, behalve als het voor de uitspraak nodig is.

Slide 7 - Diapositive

Geef aan hoe je de pv schrijft en of het een sterk of zwak werkwoord is. kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 8 - Question ouverte

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Van een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 
  • Schrijf het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk. 
teleurstellen - teleurgesteld (vd) -  een teleurgesteld (bn) mens
verwoesten - verwoest (vd) - het verwoeste (bn) huis

  • Soms moet je voor de uitspraak -tt-  of -dd- schrijven: 
bekladden - beklad (vd) - de bekladde (bn) muur

Slide 9 - Diapositive

Schrijf het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op.

de (verwoesten) stad

Slide 10 - Question ouverte

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
(bakken) .... brood

Slide 11 - Question ouverte

Kijk per zin of het werkwoord als een voltooid deelwoord of als bijvoeglijk naamwoord is opgeschreven. Sleep het juiste vakje naar de zin. 
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
De broek is gescheurd. 
Het verlichte standbeeld staat voor het station. 
De boom is omgehakt. 
De militairen brachten de bevrijde gijzelaars naar het hospitaal.


Slide 12 - Question de remorquage

Wat is de juiste spelling?

Een maand geleden ... (verpoten) de eigenaar van de volkstuin zijn plantjes.
A
verpootte
B
verpoote
C
verpotte
D
verpote

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

... (verblinden) de laagstaande zon gisteren de chauffeur van het bestelbusje?
A
verblinde
B
verblindde

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

Het ... (verwennen) kind wilde niet op zijn beurt ... (wachten).

A
verwende, wachtten
B
verwendde, wachten
C
verwende, wachten
D
verwendde, wachtten

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

De zakenman ... (trachten) zijn mooi ... (inrichten) penthouse vorig jaar voor enkele maanden te verhuren.
A
trachte, ingerichte
B
trachtte, ingerichtte
C
trachtem ingerichtte
D
trachtte, ingerichte

Slide 16 - Quiz

infinitief
Infinitief
de vorm van het werkwoord die in het woordenboek staat
Voorbeeld:
Jochem moet zich melden bij de afdelingsleider
melden = infinitief
Infinitief is niet hetzelfde als pvtt
Ouders melden zich bij de receptie(pvtt)  Wij gaan ons melden bij de receptie(inf)


Slide 17 - Diapositive

Aan het werk
Maak opdracht
havo               vwo
1                      1
2                     2
3                     5
5                     4
4                         
10 minuten in stilte werken



Slide 18 - Diapositive

In hoeverre heb je het lesdoel gehaald:
Ik kan werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) correct kunt spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage