Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H2 - tegenwoordige tijd en verleden tijd + werkwoordsvormen
Goedemorgen!
1 / 24
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Cette leçon contient
24 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Goedemorgen!
Slide 1 - Diapositive
Doelen
Je weet wanneer een zin in de verleden tijd of tegenwoordige tijd staat.
Je kan aangeven of een zin in de verleden tijd of tegenwoordige tijd staat.
Je kan een zin die in de tegenwoordige tijd staat veranderen naar de verleden tijd en andersom.
Slide 2 - Diapositive
Tegenwoordige tijd
Tegenwoordige tijd --> als iemand het nu doet of als iets nu gebeurt.
Voorbeelden:
Daan
schrijft
een e-mail.
Ik
vertel
jullie een verhaal.
Slide 3 - Diapositive
Verleden tijd
Verleden tijd --> iemand heeft iets gedaan of er is al iets gebeurd.
Voorbeelden:
Daan
schreef
een e-mail.
Ik
vertelde
jullie een verhaal.
Slide 4 - Diapositive
Staat de volgende zin in de vt. of in de tt.
Leonie zwemt iedere donderdag.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 5 - Quiz
Staat de volgende zin in de vt of in de tt.
Chantal liep altijd naar school.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 6 - Quiz
Staat de volgende zin in de vt of in de tt.
Mees is politieagent.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 7 - Quiz
Staat de volgende zin in de vt of in de tt.
Peter reed in een vrachtwagen.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
Slide 8 - Quiz
Zet de volgende zin in een andere tijd.
De hond beet in mijn broek.
Slide 9 - Question ouverte
Zet de volgende zin in een ander tijd.
Wij fietsen samen naar school.
Slide 10 - Question ouverte
Zet de volgende zin in een andere tijd.
Mees is een politieagent.
Slide 11 - Question ouverte
Zet de volgende zin in een andere tijd.
Peter reed in een vrachtwagen.
Slide 12 - Question ouverte
Doelen
Aan het einde van de les weet je wat de persoonsvorm, het hele werkwoord en een voltooid deelwoord is.
Aan het einde van de les weet je wat de tijdproef is.
Aan het einde van de les kan je de persoonsvorm, het hele werkwoord en een voltooid deelwoord vinden in een zin.
Aan het einde van de les kan je de tijdproef toepassen bij het vinden van de persoonsvorm.
Slide 13 - Diapositive
Persoonsvorm
De persoonsvorm = een werkwoord
Kan in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd geschreven worden.
De tijdproef
Slide 14 - Diapositive
Tijdproef
Om de persoonsvorm in een zin te vinden.
Tegenwoordige tijd? Zet de zin in de verleden tijd. Het werkwoord dat zich aanpast, is de persoonsvorm.
Voorbeeld: Peter rijdt op een vrachtwagen.
Peter
reed
op een vrachtwagen.
De persoonsvorm is
rijdt
.
Slide 15 - Diapositive
Tijdproef
Verleden tijd? Zet de zin in de tegenwoordige tijd. Het werkwoord dat zich aanpast, is de persoonsvorm.
Voorbeeld: Anouk sportte vaak in de sportschool.
Anouk
sport
vaak in de sportschool.
De persoonsvorm is
sportte
.
Slide 16 - Diapositive
Hele werkwoord
Het hele werkwoord --> zoals het in een woordenboek staat.
Voorbeelden: Ik ga morgen
fietsen
.
Bram zal vanmiddag mijn broer
bellen
.
Slide 17 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord staat bij een persoonsvorm van de werkwoorden hebben, worden of zijn in de zin.
Voorbeelden: Peter
heeft
zijn buurvrouw een bloem
gegeven
.
Ik
ben
in Luxemburg
geweest
.
Slide 18 - Diapositive
Hoe noem je de werkwoordsvorm in de volgende zin?
Ik fiets het hele eind naar school.
Slide 19 - Question ouverte
Hoe noem je de werkwoordsvormen in de volgende zin?
Ik ben naar school gefietst.
Slide 20 - Question ouverte
Hoe noem je de werkwoordsvormen in de volgende zin?
Ik zal naar school fietsen.
Slide 21 - Question ouverte
Opdrachten
Opdracht 14 tot en met 23
Bladzijde 73 tot en met 77
Je werkt in stilte.
Slide 22 - Diapositive
Evaluatie
Aan het einde van de les weet je wat de persoonsvorm, het hele werkwoord en een voltooid deelwoord is.
Aan het einde van de les weet je wat de tijdproef is.
Aan het einde van de les kan je de persoonsvorm, het hele werkwoord en een voltooid deelwoord vinden in een zin.
Aan het einde van de les kan je de tijdproef toepassen bij het vinden van de persoonsvorm.
Slide 23 - Diapositive
Hoe kan je de persoonsvorm vinden in een zin?
Slide 24 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
H2 - tegenwoordige tijd en verleden tijd + werkwoordsvormen
Mai 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Blok 2 - les 1 - 1KGT - tijdproef & zinsontleding - werkwoordsvormen (video)
Octobre 2020
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
werkwoordsvormen + zinsdelen
Octobre 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
werkwoordsvormen + zinsdelen
Septembre 2020
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
P11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Janvier 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
werkwoordsvormen + zinsdelen
Janvier 2021
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
P11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden
Février 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling
Janvier 2023
- Leçon avec
39 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4