H10 - §10.4 Rekenen aan hefbomen

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik
  • lesdoelen §10.4
  • instructie §10.4
  • Maken opgave uit het boek 
  • Afsluiting les

 


§10.4 Rekenen aan hefbomen
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Welkom in de les
Vandaag:
  • terugblik
  • lesdoelen §10.4
  • instructie §10.4
  • Maken opgave uit het boek 
  • Afsluiting les

 


§10.4 Rekenen aan hefbomen

Slide 1 - Diapositive

Vragen §10.3

Slide 2 - Diapositive

Terugblik

Slide 3 - Diapositive

De kist heeft een gewicht van 1000 N. Hoe groot is de benodigde spierkracht?
1000 N
500 N
333 N
250 N
200 N
500 N

Slide 4 - Question de remorquage

§10.4 - Je leert
  • bij een hefboom het draaipunt, de spierkracht, de werkkracht en de armen van de krachten tekenen, rekening houdend met de werklijn van de kracht;
  • uitleggen hoe je een hefboom in evenwicht brengt;
  • bij een hefboom herkennen of de spierkracht of de werkkracht het grootst is;
  • bij hefbomen gebruiken dat bij evenwicht geldt: (kracht x arm)links = (kracht x arm)rechts

Slide 5 - Diapositive

Het moment van een kracht
Een hefboom heeft een draaipunt (midden moer)
Je spierkracht werkt over een grote arm (loodrechte afstand van de kracht tot het draaipunt). De kracht op de moer is groot, want deze heeft een kortere arm




Slide 6 - Diapositive

Het moment van een kracht
moment = kracht   x   arm
M=F  l
F  lM

Slide 7 - Diapositive

De arm r is de loodrechte afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt.

Slide 8 - Diapositive

Even oefenen
Dries draait de moer van het wiel van zijn fiets vast met een steeksleutel. Volgens de verkoper van de fiets mogen de moeten worden vastgedraaid met een maximaal moment van 80 Nm.

Bereken de kracht waarmee Dries zijn
wiel vast zet.

Slide 9 - Diapositive

Even oefenen
G: M = 80 Nm,      l = 0,2 m
G: F = ? N

F: 

B:

A: De aandraai kracht is 400 N
M=F  l
F=lM
F=0,280=400

Slide 10 - Diapositive

Rekenen aan hefbomen in evenwicht
Mlinksom=Mrechtsom
F1
F2
l1
l2
F1  l1=F2  l2

Slide 11 - Diapositive

Rekenen aan hefbomen in evenwicht
Lisette (26 kg) en haar moeder zitten op 
een wip. De wip is in evenwicht.

a. Bereken de zwaartekracht op Lisette.
b. Bereken de zwaartekracht op Anneke.
c. Bereken de massa van Anneke

Slide 12 - Diapositive

Rekenen aan hefbomen in evenwicht a.
a. Bereken de zwaartekracht op Lisette.
Fz=m  g=26  10=260 N

Slide 13 - Diapositive

Rekenen aan hefbomen in evenwicht b.
b. Bereken de zwaartekracht op Anneke.






De zwaartekracht op Anneke is 866,67 N
FL  lL=FA  lA
260  1,5=FA  0,45
0,45260  1,5=FA=866,67

Slide 14 - Diapositive

Rekenen aan hefbomen in evenwicht a.
a. Bereken de massa van Anneke.





De massa van Anneke is 86,67 kg
Fz=m  g
m=gFz
m=10866,67=86,67

Slide 15 - Diapositive

Rekenen aan hefbomen in evenwicht
Astrid knipt en spijker door met een kracht van (tweemaal) 10 N

Bereken de kracht op de spijker.

Slide 16 - Diapositive

Rekenen aan een hefboom in evenwicht






De kracht op de spijker
is 100 N.
F  l=F  l
F  2,5=20  12,5
F=2,520  12,5=100
Mlinksom=Mrechtsom

Slide 17 - Diapositive

Rekenen aan hefbomen
  • Bij een hefboom heeft elke
    kracht zijn eigen arm.

Slide 18 - Diapositive

Rekenen aan een hefboom in evenwicht





Bereken de onbekende massa.

Slide 19 - Diapositive

Rekenen aan een hefboom in evenwicht
F  l=F  l+F  l
F  5=50  2 +100  4
F=550  2 +100  4
F=100 gr

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

95 N

Slide 24 - Diapositive

95 N

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Hefboom regel
F1×l1=F2×l2
F = kracht in Newton
l = arm in meter

Slide 27 - Diapositive


Is de hefboom in evenwicht?
F1×l1=F2×l2

Slide 28 - Question ouverte

Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
1. Gegeven
2. Gevraagd
3. Formule
4.Berekening
5. Antwoord.

Slide 29 - Question ouverte

Is de hefboom in evenwicht?

F1×l1=F2×l2
F1×l1=F2×l2
F1×l1=F2×l2
A
De hefboom is in evenwicht.
B
De hefboom is niet in evenwicht.

Slide 30 - Quiz

Op welke afstand moet het poppetje gaan zitten zodat de hefboom in evenwicht is?

Slide 31 - Question ouverte

Pak je agenda!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

  • Lezen §10.4 uit je boek
  • Maak alle opgaven behalve route ✱



Slide 32 - Diapositive

Aan de slag!

  • Lezen §10.4 uit je boek

  • Maak alle opgaven behalve route ✱



Zf

Slide 33 - Diapositive

Wat weet je al???

Slide 34 - Diapositive

Je kunt ...
  • bij een hefboom het draaipunt, de spierkracht, de werkkracht en de armen van de krachten tekenen, rekening houdend met de werklijn van de kracht;
  • uitleggen hoe je een hefboom in evenwicht brengt;
  • bij een hefboom herkennen of de spierkracht of de werkkracht het grootst is;
  • bij hefbomen gebruiken dat bij evenwicht geldt: (kracht x arm)links = (kracht x arm)rechts

Slide 35 - Diapositive

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Sondage