Les 2: anatomie fysiologie urinewegstelsel

Les 2: Het urinewegstelsel
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 2: Het urinewegstelsel

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
  • Planning
  • Lesdoelen
  • Voorkennis ophalen
  • Theorie: anatomie fysiologie urinewegstelsel
  • Quiz

Slide 2 - Diapositive

Planning

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan de student 4 onderdelen benoemen van het urinewegstelsel
  • Aan het einde van de les kan de student 3 functies benoemen van het urinewegstelsel
  • Aan het einde van de les van de student uitleggen hoe de urinevorming in de nier verloopt (drie stappen)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Het urinewegstelsel
Het urinewegstelsel bestaat uit de nieren, het nierbekken, de urineleiders, de blaas en de urinebuis. 


Slide 6 - Diapositive

Nieren

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Bloedvoorziening
De nieren krijgen bloed vanuit de linker- en rechternierslagader.

Beide slagaders zijn een afsplitsing van de buikslagader.

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de functies van de nieren?

Slide 10 - Carte mentale

Het nefron
Een nefron is het onderdeeltje van de nier dat ervoor zorgt dat de nier zijn werk kan doen.

Ieder nefron kan bloed filteren en urine produceren.

Ieder nefron bestaat uit:
  • Nierfilter
  • Nierbuisjes
  • Verzamelbuis

Slide 11 - Diapositive

Functies nieren
De nieren hebben diverse functies:
  • Uitscheiding van afvalstoffen via de urine;
  • Regelen van de hoeveelheid water in het lichaam;
  • Regelen van de hoeveelheid zouten in het lichaam;
  • Aanmaak, uitscheiding en metabolisme van hormonen



Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Transport van urine
Uiteindelijk komt de urine in het nierbekken terecht.

De urinewegen bestaan uit:
De urineleiders  Deze lopen van de nieren naar de blaas;
De urineblaas  Hier wordt de urine opgeslagen;
De urinebuis Deze loopt vanuit de blaas naar de buitenkant van het lichaam.

Slide 14 - Diapositive

De urineleiders
De urineleiders lopen van de beide nierbekkens naar de urineblaas. 

De urineleiders bevatten kleppen.

De wand van de urineleiders bevat een laag met glad spierweefsel. 


Slide 15 - Diapositive

De urineblaas
De urineblaas is een hol orgaan dat in de bekkenholte ligt.

In de urineblaas wordt de urine opgeslagen voordat je die uitplast. 

Slide 16 - Diapositive




Quiz

Slide 17 - Diapositive

Waar liggen de nieren?
A
In het bekken
B
In de buikholte, aan de zijkant
C
In de buikholte, achterin
D
In het nierbekken

Slide 18 - Quiz

Wat is een nefron?
A
Een nier
B
Een glomerulus met urineafvoersysteem

Slide 19 - Quiz

Waar vindt filtratie van bloed plaats?
A
Glomerulus
B
Tubuli
C
Nierbekken

Slide 20 - Quiz

In de nier wordt een deel van de gevormde (voorurine) teruggeresorbeerd. Welke stoffen resorbeert de nier terug?
A
Alleen water
B
Water, gucose en natrium
C
Ureum en creatinine
D
Water, elektrolyten en ureum

Slide 21 - Quiz

Wat wordt bedoeld met primaire urine?
A
Het eerste deel van de urine die wordt uitgeplast
B
Ochtendurine
C
Urine in het kapsel van Bowman
D
Vers uitgeplaste urine

Slide 22 - Quiz

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kan de student 4 onderdelen benoemen van het urinewegstelsel
  • Aan het einde van de les kan de student 3 functies benoemen van het urinewegstelsel
  • Aan het einde van de les van de student uitleggen hoe de urinevorming in de nier verloopt (drie stappen)

Slide 23 - Diapositive