Les geld optellen

Geld optellen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Geld optellen

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel geld ligt hier?

Slide 2 - Question ouverte

Hoeveel geld ligt hier?

Slide 3 - Question ouverte

Hoeveel geld ligt hier?

Slide 4 - Question ouverte

Hoeveel geld heb je nu?
+
+
+
A
9 euro
B
10 euro
C
11 euro
D
10 cent

Slide 5 - Quiz

Hoeveel geld
ligt
hier ongeveer?
A
Ongeveer €5
B
Minder dan €5
C
Meer dan €10
D
Minder dan €10

Slide 6 - Quiz

De bril kost € 9,95 en de het tasje €0,15.
Hoeveel kost het samen?

Slide 7 - Question ouverte

Het schrift kost € 0,95 en de stiften kosten €12,50.
Hoeveel kost het samen?

Slide 8 - Question ouverte

Het schrift kost € 0,95 en je betaalt met 5 euro. Hoeveel krijg je terug?

Slide 9 - Question ouverte

De stiften kosten € 2,10 en je betaalt met 10 euro. Hoeveel krijg je terug?

Slide 10 - Question ouverte

Betaal gepast én met een minimaal aantal munten / biljetten.
€23,-

Slide 11 - Question de remorquage

Betaal gepast én met een minimaal aantal munten / biljetten.
€72,-

Slide 12 - Question de remorquage

Ik moet € 127,35 betalen.
Sleep het juiste geld naar het oranje vak. 

Slide 13 - Question de remorquage

Wat kost de trui ongeveer?
A
2 euro
B
30 euro
C
299 euro

Slide 14 - Quiz

Wat kost een kilo kaas ongeveer?
A
19,95 euro
B
39,95 euro
C
0,99 euro
D
9,95 euro

Slide 15 - Quiz

Wat kosten deze nike schoenen ongeveer?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Wat kan ongeveer 80 euro kosten?
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Wat kost een nieuw Playstation-spel ongeveer?
A
€10,-
B
€30,-
C
€60,-
D
€150,-

Slide 18 - Quiz

Wat kost een kleine tweedehands auto ongeveer?
A
€1000
B
€10.000
C
€30.000
D
€60.000

Slide 19 - Quiz

Opdracht
Numo taken
of
werkboek Hoofdstuk geld.

Slide 20 - Diapositive